Verbranding & ademhaling - basisstof 2 en 3

Verbranding en ademhaling
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Verbranding en ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  • Doelen vorige les en deze les
  • Huiswerk bespreken 
  • Lezen paragraaf 2
  • Uitleg + demonstratiepracticum
  • Zelfstandig werken
  • Uitleg paragraaf 3
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Doelen vorige les 
  • Je moet de verbranding kunnen beschrijven.


  • Je moet koolstofdioxide kunnen aantonen.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen deze les 
  • Je moet de verschillen tussen ingeademde en uitgeademde lucht kunnen beschrijven
  • Je moet de verbranding in cellen kunnen beschrijven en het verband met lichamelijke activiteit kunnen uitleggen
  • Je moet het verschil in verbranding bij koudbloedige en bij warmbloedige dieren kunnen beschrijven 

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk bespreken 
Opdracht 1, 2, 4 en 5 

Slide 5 - Tekstslide

Paragraaf 2 lezen 
Lees paragraaf 2 door
Bestudeer goed afbeelding 5

Klaar? Maak doelstelling 1 van de diagnostische toets 
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

In en uitgeademde lucht
  • Bedenk een hypothese en vul deze in
    bij opdracht 7 ( werkboek blz. 11) 
  •  Schrijf de resultaten op - dus wat zag
    je gebeuren? 
  •  Schrijf een conclusie op (dit is het
    antwoord op de probleemstelling)    

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig werken 


Maak opdracht 8 en 9  (schema + vraag 1)
Klaar? Lees basisstof 3 door 
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Verbranding in organismen (par. 3)
  • Brandstof bij organismen is glucose
  • Verbranding vindt dag- en nacht plaats
  • Zonder verbranding gaat een cel dood 

  • Energie kan overgaan van de ene vorm in de andere
    Bijvoorbeeld: van bewegingsenergie naar warmte  

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken 
Maak opdracht 10 en 12 
Klaar? Lees het 2e gedeelte van basisstof 3
timer
6:00

Slide 10 - Tekstslide

Warm - en koudbloedige dieren
  • Warmbloedig = constante lichaamstemperatuur
    Hoe groter het verschil met de buitentemperatuur --> hoe meer verbranding er plaatvindt 
  • Koudbloedig = lichaamstemperatuur is hetzelfde als omgevingstemperatuur
  • Lage temperatuur --> weinig verbranding --> weinig energie
    --> niet actief
  • Hoge temperatuur --> veel verbranding --> veel energie
    --> actief

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Maak opdracht 8, 9, 10, 12, 13 en 14

Klaar? Maak doelstelling 1 t/m 4 van de D-toets
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk woensdag 23 januari
Opdracht 8, 9, 10, 12, 13 en 14

Volgende week huiswerkcontrole 

Slide 13 - Tekstslide