taal, thema 5, herhaling les 2+4

voegwoorden + schrijfwijze persoonsvorm t.t.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

voegwoorden + schrijfwijze persoonsvorm t.t.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?
"Kijk eerst goed, voordat je begint te strepen."

Slide 2 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?
"Terwijl de kinderen aan het werk zijn, kijkt de juf een dictee na."

Slide 3 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?
"We gaan net zo lang door, totdat iedereen het snapt"

Slide 4 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?
"Zolang het nog warm genoeg is, gymmen we op het sportveld."

Slide 5 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?
"Ik at mijn appel, nadat ik hem onder de kraan had gewassen."

Slide 6 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?
"Voordat hij uit bed stapt, draait hij zich altijd eerst nog even om."

Slide 7 - Open vraag

Maak van de 2 zinnen 1 zin. Gebruik het voegwoord dat erachter staat. Let op: de volgorde van de woorden kan veranderen...

Mijn moeder smeert boterhammen.
Ik kleed me aan. (terwijl)

Slide 8 - Open vraag

Maak van de 2 zinnen 1 zin. Gebruik het voegwoord dat erachter staat. Let op: de volgorde van de woorden kan veranderen...

Zij controleert of de deur op slot is.
We gaan. (voordat)

Slide 9 - Open vraag

Maak van de 2 zinnen 1 zin. Gebruik het voegwoord dat erachter staat. Let op: de volgorde van de woorden kan veranderen...

We werken aan de toets.
Je kunt een speld horen vallen. (zolang)

Slide 10 - Open vraag

Is "je" het onderwerp in de zin? ja/nee
"Heb je wel eens gehoord van een windmolenpark?"

Slide 11 - Open vraag

Is "je" het onderwerp in de zin? ja/nee
"In ons land ben je vast wel eens windmolens tegengekomen."

Slide 12 - Open vraag

Is "je" het onderwerp in de zin? ja/nee
"Wist je dat windmolens stroom opwekken?"

Slide 13 - Open vraag

Is "je" het onderwerp in de zin? ja/nee
"Om je huis lekker warm te maken, is stroom nodig."

Slide 14 - Open vraag

Is "je" het onderwerp in de zin? ja/nee
"Wat is je mening over windmolens?"

Slide 15 - Open vraag

Geldt de regel "Als na de persoonsvorm "je" of "jij" staat, schrijf je alleen de stam"?

Heb je wel eens een dier gered?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Geldt de regel "Als na de persoonsvorm "je" of "jij" staat, schrijf je alleen de stam"?

Misschien wil je dat best wel eens doen.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Geldt de regel "Als na de persoonsvorm "je" of "jij" staat, schrijf je alleen de stam"?

Red je een bedreigde olifant uit Afrika?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Geldt de regel "Als na de persoonsvorm "je" of "jij" staat, schrijf je alleen de stam"?

Komt je heldendaad dan in de krant?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Geldt de regel "Als na de persoonsvorm "je" of "jij" staat, schrijf je alleen de stam"?

Loopt je hamster al in de vrije natuur?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag