P12 - Les 1: nieren en urinewegen

Nieren en urinewegen
Introductie
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nieren en urinewegen
Introductie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je kunt uitleggen waar de nieren en urinewegen zich bevinden
Je kent de verschillende onderdelen van het urinewegstelsel
Je kunt uitleggen wat de functie is van deze onderdelen


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urinewegen


20 vragen

2e jaar, 3e periode...

Wat weten jullie nog?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een nier weegt ongeveer 2 kg
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Normaal gesproken vind je geen suiker (glucose) in de urine
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een van de functies van de nier is het zuiveren van bloed
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De plasbuis is ongeveer 40 cm lang
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor uitscheiding is excretie
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

s'Nachts wordt meer urine gevormd dan overdag
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder aan de blaas bevinden zich drie sluitspieren
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Retentie betekent dat er urine achter is gebleven na het plassen
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is buiten 30 graden en je bent niet zo'n goede drinker. Wat gebeurt er met de productie van ADH?
A
Je lichaam produceert meer ADH
B
Je lichaam produceert minder ADH
C
De productie van ADH veranderd niet

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vernauwing van de blaashals door een trauma noemen we een...
A
Ureterstenose
B
Urethrastrictuur
C
Ureterale reflux

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De buis die van de nier naar de blaas gaat heet:
A
Ureter
B
Urethra

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN bestanddeel van normale urine?
A
Glucose
B
Urobiline
C
Water
D
Ureum

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent oligurie?
A
Nachtelijk plassen
B
Meer dan 4000 ml plassen per 24 uur
C
Minder dan 400 ml plassen per etmaal
D
Bacteriën in de urine

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur heeft urine van zorgvragers met leverziekten?
A
theekleur
B
donkerbruin
C
rood
D
geel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een nierbekkenontsteking is de wand van een nierbekken ontstoken. Dit kan worden veroorzaakt door bacteriën die via de urinewegen van buiten het lichaam zijn gekomen.
Door welke delen zijn de bacteriën achtereenvolgens gekomen?
A
nierbekken - urinebuis – urineblaas – urineleider 
B
urineblaas - urinebuis – urineleider – nierbekken
C
urineleider – urineblaas – urinebuis – nierbekken
D
urinebuis – urineblaas – urineleider – nierbekken

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ontstaan de meeste nierstenen?
A
in de nierkelken
B
in de nierschors
C
in de urineleider

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een pyelonefritis is vaak een complicatie van
A
Glomerulonefritis
B
Cystitis
C
Urolithiasis
D
Dialyse

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloed in de urine
A
nycturie
B
hematurie
C
dysurie
D
cystitis

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Retentie
Residu
Diurese
Mictie
vorming van urine in de nier

Achterblijven van urine in de blaas na het urineren

urinelozing via de urinewegen

Hoeveelheid urine die achterblijft

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het nierbekken, het niermerg, de nierschors en de urineleider zijn vier lichaamsdelen. In welke twee delen wordt urine gemaakt?
A
Nierbekken en niermerg
B
Nierschors en urineleider
C
Urineleider en nierbekken
D
Nierschors en niermerg

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En, weet je het nog/weer?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het vetweefsel dat zich rondom de nieren bevindt?
A
extra energie wanneer het lichaam te weinig brandstof heeft
B
bescherming tegen kou
C
steun en opvangen van trillingen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vesica 
urinae
Renes
Ureter
Urethra

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat hoort bij elkaar?
Cortex renalis
Medulla renalis
Pyelum
Capsula fibrosa
Nierkapsel
Nierschors
Niermerg
Nierbekken 

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hier zie je een Nefron, een filtertje uit de nieren waar we er wel 2 miljoen van hebben. Sleep de juiste naam naar de juiste plek
Verzamelbuisje
Lis van Henle
Glomerulus
Kapsel van bowman

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • TERUGRESORPTIE
                 +                               IN REST NEFRON
  • UITSCHEIDING

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de benaming van de kluwen van haarvaten in een nefron?
A
Kapsel van bouwman
B
Glomerulus
C
Eerste kronkelende buis
D
Tweede kronkelende buis

Slide 40 - Quizvraag

B
Glomerulus

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar in het nefron vindt de actieve terugresorptie van vocht uit de voorurine plaats?
A
Glomerulus
B
Lis van Henle
C
Kapsel van Bowman
D
Nierbekken

Slide 42 - Quizvraag

B

terugresorptie vindt plaats in de lis van Henle
Ureum
Creatinine
Nefron
Glomerulus
Welke afvalstof in het bloed komt van voeding af
Welke afvalstof in het bloed komt van de spieren af?
Hoe wordt het zuiveringsstation van de nieren ook wel eens genoemd
Zo worden de kluwen van kleine bloedvaten genoemd die als functie hebben afvalstoffen afgegeven

Slide 43 - Sleepvraag

1-a 2-b 3-c 4-d
In welke structuur bevindt zich vaak de oorzaak van proteïnurie?
A
Glomerulus
B
Proximale tubulus
C
Nierbekken
D
Ureter

Slide 44 - Quizvraag

A
De glomerulus wordt omsloten door:
A
het nierkapsel
B
de nierkelkjes
C
het kapsel van Bowman

Slide 45 - Quizvraag

C
In de glomerulus vindt de resorptie van vocht uit de voorurine plaats
A
waar
B
niet waar

Slide 46 - Quizvraag

B
resorptie vindt plaats in de niertubulus
Lesdoelen
Je kunt uitleggen waar de nieren en urinewegen zich bevinden

Je kent de verschillende onderdelen van het urinewegstelsel
Je kunt uitleggen wat de functie is van deze onderdelen


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies