Transport basisstof 4 en 5 de bloedcellen en lymfe
Bloedcellen en lymfe
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Bloedcellen en lymfe
Slide 1 - Tekstslide
Functies bloed
- afleveren stoffen:
> zuurstof, voedingsstoffen en hormonen
- afvoeren stoffen:
> CO2, melkzuur
- warmte verdelen
- ziektes bestrijden (antistoffen)
Slide 2 - Tekstslide
45% - 55%
Slide 3 - Tekstslide
Ontstaan bloedcellen
Er zijn 3 soorten 'bloedcellen':
- rode bloedcellen
- witte bloedcellen
- bloedplaatjes
Slide 4 - Tekstslide
Rode bloedcellen
Hemoglobine
Slide 5 - Tekstslide
Hemoglobine
Tegenstroomprincipe
Slide 6 - Tekstslide
rode en witte bloedcellen
Slide 7 - Tekstslide
Witte bloedcellen
(leukocyten)
Witte bloedcellen hebben een celkern.
Ze zijn altijd verschillend van vorm, ze hebben geen vaste vorm.
Bloedvaten vertakken zich tot hele dunnen bloedvaten, de haarvaten. Een haarvat is maar 1 cel dik.
Door hun vorm kunnen de witte bloedcellen gemakkelijk door piepkleine openingen in de wand van de haarvaten.
Als je een wondje hebt en er komen bacteriën of andere lichaamsvreemde ziekteverwekkers in je lichaam, dan komen de witte bloedcellen in actie.
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen.
Deze hebben een verschillend taak.
Slide 8 - Tekstslide
Fagocytose
Door een fagocyt, meestal macrofaag (een soort wiite bloedcel)
Niet-specifieke afweer:
het maakt niet uit welke ziekteverwekker / toxine het is
Slide 9 - Tekstslide
Specifieke afweer
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Bloedplaatjes
Slide 13 - Tekstslide
Bloedplaatjes
- Helpen bij het stollen van het bloed
- Te veel aan bloedplaatjes (trombose kan optreden)
- Te weinig aan bloedplaatjes (blijf je bloeden)
Slide 14 - Tekstslide
Plasma-eiwitten
Bijv. fibrinogeen.
Het oplosbare eiwit dat fibrine kan worden. Fibrine is nodig bij bloedstolling.
Slide 15 - Tekstslide
Verwonding
Bij verwondingen kan je bloed verliezen.
1e reactie: samentrekken spieren in getroffen aders of slagader
2e reactie: bloedstolling
Slide 16 - Tekstslide
Bloedstolling stap 1
stap 2
Slide 17 - Tekstslide
Bloedstolling stap 2
stap 3
Slide 18 - Tekstslide
Bloedstolling stap 3
Slide 19 - Tekstslide
Bloedstolling in het kort
Slide 20 - Tekstslide
Afbraak rode bloedcellen
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Lymfe en weefselvloeistof
Slide 23 - Tekstslide
Bloedplasma,
weefselvloeistof,
lymfe
Bloedplasma, weefselvloeistof, lymfe
Slide 24 - Tekstslide
Lymfe
Een deel van het weefselvloeistof wordt heropgenomen in het bloed
De rest gaat naar lymfevaten
Lymfevaten vervoeren lymfe uiteindelijk naar de holle ader
Slide 25 - Tekstslide
Lymfe
De belangrijkste functies van het lymfatisch systeem zijn:
- de afvoer van weefselvocht
- de vetabsorptie uit de dunne darm
- grote rol bij de afweer.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Welke bloedcellen maken antistoffen?
A
Macrofagen
B
alle witte bloedcellen
C
B-lymfocyten
D
Monocyten
Slide 28 - Quizvraag
Hebben bloedplaatjes een celkern?
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen
Slide 30 - Quizvraag
Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof
Slide 31 - Quizvraag
In het bloed dat uit de dunne darm stroomt, bevinden zich na de maaltijd veel stoffen. Zo ook in de lymfe. Wat zit er vooral in het bloed? En wat vooral in de lymfe?
A
Bloed: aminozuren en vetzuren
Lymfe: Glucose
B
Bloed: aminozuren en glucose
Lymfe: vetten
C
Bloed: glucose en vetzuren
Lymfe: aminozuren
D
Bloed: vetten en eiwitten
Lymfe: glucose
Slide 32 - Quizvraag
Kun je uitleggen dat wanneer je leukemie hebt(teveel aan slechte witte bloedcellen) je een tekort aan rode bloedcellen kan krijgen?