Argumentatie 2 3H

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Woensdag 2 juni

Pak je schrift en een pen.

Log in in LessonUp

Uitleg argumentatiestructuren
Even oefenen
Aan de slag

Vorige les 

In de vorige les hebben we verschillende tekststructuren behandeld. 

Schrijf in je schrift welke je nog weet..

Tekststructuren 

1. Argumentatiestructuur
2. Aspectenstructuur
3. Verklaringsstructuur
4. Voor- en nadelenstructuur
5. Probleem-oplossingsstructuur
6. Verleden-hedenstructuur
7. Vraag-antwoordstructuur 

Doel van de les

• Je kent het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten. 
• Je kent het verschil tussen enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie. 
• Je kunt een onderschikkende en nevenschikkend argumentatieschema maken

Argumentatie = Overtuigen

Het is wat het is, want... 

Niet-feitelijk

Feitelijk

Feitelijke argumenten

Deze zijn te controleren.

Voorbeeld:

De iPhone 11 kun je het beste bij Tele2 kopen.

Daar is hij volgens iPhone Deals het goedkoopst.

Waarderend argument

Een waarderend argument kun je niet controleren. Je kunt er ook van mening over verschillen.

Voorbeeld:

Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstraf krijgen.

Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient?!

Bloemen zijn zonde van het geld. Na een tijdje zijn ze uitgebloeid en dan gooi je ze weg.

1. feitelijk argument
2. waarderend argument

Ik vind dat we het Scandinavische onderwijsmodel moeten invoeren. Daar maken de leerlingen minder lesuren en halen even goede resultaten als hier.

1. feitelijk argument
2. waarderend argument

Sociale media moet verboden worden, omdat heel veel jongeren er veel tijd aan verspillen.

1. feitelijk argument
2. waarderend argument

Argumentatieschema's

Enkelvoudige argumentatie

Nevenschikkende argumentatie

Onderschikkende argumentatie 

Nevenschikkende en onderschikkende argumentatie 

Enkelvoudige argumentatie

Een schrijver onderbouwt zijn mening met één argument.

mening/standpunt

↑

 argument

Nevenschikkende argumentatie

Een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten. 

mening/standpunt  

↑ 

argument 1 ↔ argument 2

Onderschikkende argumentatie

Een schrijver onderbouwt een argument met een ondersteunend argument. 

Onderschikkende en nevenschikkende

Een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.

mening

↑

argument 1 ↔ argument 2

                             ↑ argument 

Argument:

Dit geld kun je ook gebruiken voor je studie

Aan de slag

Bedenk een eigen standpunt. Maak hier een onderschikkend + nevenschikkend argumentatieschema van. 

Klaar? Maak opdracht 2 van hoofdstuk 3 op blz 75/76 

Klaar? Kijk op je studiewijzer. Maak opdracht uit route 1, 2 of 3. 

Antwoorden opdracht 2

1. D
2. A
3. C
4. C
5. B
6. A 

Het Linde College is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers en de docenten zijn betrokken bij de ontwikkeling van de leerlingen.

1. enkelvoudige argumentatie
2. onderschikkende argumentatie
3. nevenschikkende argumentatie

De avondklok moet worden afgeschaft, want ik voel me eenzaam, omdat ik 's avonds niet af kan spreken.

1. nevenschikkend
2. onderschikkend

Herhaling argumentatiestructuur

Enkelvoudige argumentatie

Nevenschikkende argumentatie

Onderschikkende argumentatie

Volgende les

Maak de opdrachten van hoofdstuk 1-3 af. Kijk op je studiewijzer. 

Volgende les is dinsdag.

De school moet niet helemaal open, want ik heb nu juist een ritme gevonden en zo hebben we ook wat meer vrije tijd.

1. enkelvoudig
2. nevenschikkend

De lessen moeten zoveel mogelijk in het klaslokaal worden gegeven, want dat is voor zowel leerlingen met een fijne thuissituatie als leerlingen met een lastige thuissituatie een veilige omgeving.

1. enkelvoudig
2. nevenschikkend