- Warme lucht bij de evenaar stijgt op (lagedrukgebied)
- Deze lucht verplaats zich hoog in de atmosfeer (op 18 km) naar het noorden en het zuiden
- De lucht koelt af en daalt naar het aardopprvlak rond 30º N.B. en 30º Z.B. (hogedrukgebied)
- De lucht waait via het aardoppervlak van het hogedrukgebied naar het lagedrukgebied: wind