Oefenexamen 27-05-2021

Oefenexamen 27-05-2021
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenexamen 27-05-2021

Slide 1 - Tekstslide

Wat te doen? 
Maak de opdrachten volledig. Hier zitten ook luisterfragmenten bij. Deze staan op Cumlaude. 

Slide 2 - Tekstslide

Kijk- en luisterfragmenten 'Werken'
De fragmenten komen uit een tv-programma waarin gedebatteerd wordt en gepresenteerd door Arie Boomsma. Hierbij zitten genodigden in een kring.
Je ziet 4 fragmenten, waarbij telkens 1 of meerdere vragen worden gesteld.
Hierbij horen vraag 25 t/m 34.
Vraag 34 gaat over alle fragmenten.

Slide 3 - Tekstslide

Bij dit fragment horen vraag 25 en 26.
Start het fragment:
Werken - fragment 1.mpg
Ibo Gülsen en Ton Wilthagen gaan met elkaar in debat over de stelling: "In Nederland hoef je niet werkloos te zijn."
Waarover zijn zij het eens?

A
over de inspanningsverplichtingen van de overheid
B
over de inspanningsverplichtingen van de werkzoekenden
C
over de inspanningsverplichtingen van het bedrijfsleven

Slide 4 - Quizvraag

Start het fragment:
Werken - fragment 1.mpg
Ibo Gülsen doet aan het eind van het fragment een uitspraak over het veranderen van loopbaan.
Hoe kun je deze uitspraak het best karakteriseren?
Dit is

A
een argument.
B
een conclusie.
C
een standpunt.

Slide 5 - Quizvraag

Bij dit fragment horen vraag 27 en 28.
Start het fragment:
Werken - fragment 2.mpg
Het fragment begint met een vraag van Arie Boomsma aan Anneloes Hummelinck.
Met welke bedoeling vraagt Anneloes Hummelinck naar de sollicitatie-ervaringen van Ibo Gülsen?

A
Ze wil zo aantonen dat een baan vinden in crisistijd veel moeilijker is geworden.
B
Ze wil zo laten zien dat hij zijn baan grotendeels te danken heeft aan geluk.
C
Ze wil zo te weten komen of hij zelf ook problemen met solliciteren heeft gehad.

Slide 6 - Quizvraag

Start het fragment:
Werken - fragment 2.mpg
Welke boodschap heeft Ed d'Hooghe voor Anneloes Hummelinck?
Er is voldoende werk als

A
je bereid bent om werk onder je niveau te accepteren.
B
je hoogopgeleid bent en je je wilt laten omscholen.
C
je openstaat voor mogelijkheden in andere branches.

Slide 7 - Quizvraag


Start het fragment:
Werken - fragment 3.mpg
Met welk doel onderbreekt Arie Boomsma Zaki El Hasnaoui (de eerste spreker in dit fragment)?

A
Hij grijpt in om ervoor te zorgen dat Zaki zich aan het onderwerp houdt.
B
Hij probeert Zaki te stimuleren om anders naar het onderwerp te kijken.
C
Hij wil verhinderen dat de discussie tussen Zaki en Anneloes uit de hand loopt.

Slide 8 - Quizvraag

Werken - fragment 3.mpg
Wat is de overeenkomst tussen de uitspraken van Steven Moonen en Ed d'Hooghe?

A
Zij vinden dat het bedrijfsleven zelf op zoek moet gaan naar geschikt personeel.
B
Zij vinden dat werkzoekenden minder kieskeurig moeten zijn en alle kansen op werk moeten pakken.
C
Zij vinden omscholen de beste oplossing voor het probleem van de huidige werkzoekenden.

Slide 9 - Quizvraag

Werken - fragment 3.mpg
Wat blijkt uit de opmerking van Steven Moonen aan het eind van het fragment?

A
Hij benadrukt dat de voorkeur voor een beroep voor iedereen anders is.
B
Hij is het niet eens met de uitspraken van Ed d'Hooghe.
C
Hij zou zelf nooit kiezen voor een technisch beroep.

Slide 10 - Quizvraag

Bij dit fragment horen vraag 32 en 33.
Start het fragment:
Werken - fragment 4.mpg
Aan het begin stelt Arie Boomsma een vraag aan een vrouw in het publiek.
Als deze sociaal-psychologe vertelt welke opleiding zij gevolgd heeft, reageert Arie Boomsma met: "Ik kijk even of er weer gelachen werd." Hoe is zijn opmerking bedoeld?

A
ironisch
B
kritisch
C
plagend
D
verontwaardigd

Slide 11 - Quizvraag

Start het fragment:
Werken - fragment 4.mpg
De werkloze sociaal-psychologe en Anneloes Hummelinck vinden beiden intrinsieke motivatie erg belangrijk.
Hoe beargumenteren zij dit?

A
door het noemen van feiten
B
door het noemen van gevolgtrekkingen
C
door het noemen van voorbeelden

Slide 12 - Quizvraag

Deze vraag gaat over alle fragmenten. Wat is het belangrijkste doel van dit programma?
A
kijkers inzicht geven in de problemen op de huidige arbeidsmarkt en over hun eigen aandeel bij het vinden van werk
B
kijkers laten nadenken over omscholing zodat zij makkelijker een baan kunnen vinden op de huidige arbeidsmarkt
C
kijkers waarschuwen voor de grote invloed van hun studiekeuze op het vinden van een baan in de toekomst

Slide 13 - Quizvraag

Fragmenten 'Zout in ons eten'

Slide 14 - Tekstslide

Bij dit fragment horen vraag 35, 36 en 37.
Start het fragment:
Zout - fragment 1.mpg
De vrouwelijke voice-over zegt over zout als belangrijke voedingstof: "Gelukkig maar, want we eten ongezond veel zout."
Hoe is deze uitspraak te karakteriseren?

A
Het eerste deel is een argument en het tweede deel een conclusie.
B
Het eerste deel is een argument en het tweede deel een standpunt.
C
Het eerste deel is een conclusie en het tweede deel een argument.
D
Het eerste deel is een standpunt en het tweede deel een argument.

Slide 15 - Quizvraag

Start het fragment:
Zout - fragment 1.mpg
Marianne Geleijnse vergelijkt de consumptie van zout met suiker en vet.
Waarom maakt ze deze vergelijking?

A
om te benadrukken dat het voor mensen moeilijker is om minder zout te eten dan om minder vet of zoet te eten
B
om te laten zien dat het resultaat van overmatige suiker- of vetconsumptie sneller zichtbaar is dan van te veel zout eten
C
om te waarschuwen voor het feit dat te veel zout consumeren even gevaarlijk is als te veel suiker of vet eten

Slide 16 - Quizvraag

vraag 37
Start het fragment:
Zout - fragment 1.mpg
Welke conclusie trekt Marianne Geleijnse na de reacties van de winkelende mensen?

A
Mensen beseffen dat het een slechte gewoonte is om zout toe te voegen aan hun eten.
B
Mensen rekenen het toegevoegde zout in voeding niet bewust mee in het totale zoutgebruik.
C
Mensen zijn minder goed geïnformeerd over de gevaren van zout dan ze zelf denken.

Slide 17 - Quizvraag

vraag 38
Bij dit fragment horen vraag 38, 39 en 40.
Start het fragment:
Zout - fragment 2.mpg
Afwisselend met de voice-over als interviewer hoor je eerst Philip den Ouden, dan Marianne Geleijnse, daarna Pieter Punter en vervolgens weer Marianne Geleijnse.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) rapporteert dat er slechts een zoutreductie van 3% is gerealiseerd in plaats van de beoogde 30%.
Hoe reageert Philip den Ouden op deze informatie?

A
Hij betwijfelt of de resultaten van het rapport wel betrouwbaar zijn.
B
Hij is tevreden over de behaalde zoutreductie door de voedselindustrie tot nu toe.
C
Hij vraagt zich af of de NVWA de juiste instantie is om dit te onderzoeken.

Slide 18 - Quizvraag

vraag 39
Start het fragment:
Zout - fragment 2.mpg
Wat wil Pieter Punter met het voorbeeld van de natte soepen aantonen?

A
dat fabrikanten huiverig zijn om het zoutgehalte drastisch te verminderen
B
dat men goed in staat is om te wennen aan producten met minder zout
C
dat mensen in de loop der jaren zout steeds minder lekker zijn gaan vinden

Slide 19 - Quizvraag

vraag 40
Start het fragment:
Zout - fragment 2.mpg
Wie stelt zich het meest neutraal op?

A
Marianne Geleijnse
B
Philip den Ouden
C
Pieter Punter

Slide 20 - Quizvraag

vraag 41
Bij dit fragment horen vraag 41 en 42.
Start het fragment:
Zout - fragment 3.mpg
Debora van Zee, woordvoerster van de bakkersbranche, geeft bij de start van het fragment antwoord op een vraag die buiten dit fragment valt.
Welke vraag past het best bij haar antwoord?

A
Hoe heeft de bakkersbranche ervoor gezorgd dat de beroepsgroep zoutreductie toepast?
B
In hoeverre was de bakkersbranche zich bewust van de noodzaak tot zoutreductie?
C
Welke doelen heeft de bakkersbranche zich gesteld bij de zoutreductie in broodproducten?

Slide 21 - Quizvraag

vraag 42
Start het fragment:
Zout - fragment 3.mpg
De interviewster vraagt Debora van Zee of bakkers minder zout zijn gaan gebruiken, omdat zij bang zijn voor imagoschade.
Hoe reageert zij hierop?

A
Ze geeft toe dat dit meespeelt, maar noemt daarnaast een belangrijkere reden.
B
Ze is het er niet mee eens, daarom reageert ze met een ontwijkend antwoord.
C
Ze zegt dat dit klopt en legt uit waarom goede beeldvorming belangrijk is.

Slide 22 - Quizvraag

vraag 43
Bij dit fragment hoort vraag 43.
Start het fragment:
Zout - fragment 4.mpg
Philip den Ouden is het niet eens met de uitleg van Henriëtte Prast over het doel van marketing.
Hoe reageert Philip den Ouden op Henriëtte Prast?

A
Hij geeft voorbeelden waaruit blijkt dat ze het mis heeft.
B
Hij neemt haar opmerkingen niet serieus.
C
Hij noemt feiten die haar uitspraken weerleggen.

Slide 23 - Quizvraag

vraag 44
Deze vraag gaat over alle fragmenten.
Het doel van dit programma is mensen ervan bewust te maken dat het zoutgehalte in veel voedingsproducten te hoog is.
Welk tweede doel heeft het programma?

A
mensen adviseren om de consumptie van kant-en-klare voedingsproducten te vermijden
B
mensen ervan overtuigen dat overheidsregulering van het zoutgebruik noodzakelijk is
C
mensen laten zien welke belangen een rol spelen bij eventuele zoutreductie in voedingsmiddelen

Slide 24 - Quizvraag

Op deze manier oefen ik goed voor mijn examen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll