Dag 4

• NT2
• ISK

Thema 15:  Internet en sociale media (roze)

DAG 4

hoeveel

interessant

het internet

jezelf

de kampioen

kennen

hoeveel

• aantal
• bedrag
  
  
• zin: Hoeveel euro zie je op het plaatje?
• zin: Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?

19

interessant(e) (bnw)

• Als iets je aandacht trekt.
• Nieuwsgierig zijn. 
  
  
• zin: Ik vind de natuur interessant. 

20

het internet (znw)

• Een systeem  waarbij computers met elkaar zijn verbonden.
  
  
• zin: Ik koop op internet een nieuwe telefoon.

21

jezelf

• de persoon die jij bent
  
  
• zin:  Je bent helemaal jezelf; je doet niet anders dan je bent.
• zin: Je mag iets voor jezelf doen.

22

de kampioen (znw)

• iemand, of een groep die de beste is
• de kampioen - de kampioenen
  
  
• zin: Femke Bol is wereldkampioen, ze heeft een gouden medaille gewonnen!

23

kennen (ww)

• weten wie iemand is
• iets weten, omdat je het geleerd hebt
  
  
• TT - ik ken - jij kent - wij kennen
• regelmatig ww - zwak ww
  
  
• zin: Wie is dat? Ik ken haar niet! 
• zin: Ik wil de tafels uit mijn hoofd kennen!

24

1. - ........ appels koop jij?
2. - ............ eet jij appels?
3. - Ik weet niet ............... appels ik eet.

19

1. 1. - Hoeveel 2. - Waarom 3. - hoeveel
2. 1. - Hoeveel 2. - Waarrom 3. - hoeveel
3. 1. - Waarom 2. - Waarom 3. - hoeveel
4. 1. - Hoeveel 2. - Waarom 3. - waarom

Wat vind jij interessant op school?

20

Hoeveel uren zit jij per dag op internet?

21

Omschrijf 'jezelf' in drie woorden.

22

23

de kampioen

Waar zie je een
'kampioen'?

23

1. 
2. 
3. 
4. 

Maak een zin met het werkwoord
'kennen'.

24