Dag 1

Thema 15:  Internet en sociale media (roze)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 15:  Internet en sociale media (roze)

Slide 1 - Tekstslide

DAG 1 
het adres
alweer
antwoorden
de bank
bekijken
het bericht

Slide 2 - Tekstslide

het adres (znw)
  • De straat,  het huisnummer, de postcode en de plaats waar iemand woont/werkt.
  • het adres - de adressen

  • zin: Weet jij het adres van Koen en Adita?
  • zin: Ik weet waar zij wonen, ik heb hun adres
1

Slide 3 - Tekstslide

alweer
  • nu al
  • nog een keer

  • zin: Gister was hij te laat en nu is hij alweer te laat. 
  • zin: Gister scheen de zon, maar vandaag is het alweer slecht weer. 
2

Slide 4 - Tekstslide

antwoorden (ww)
  • reageren op een vraag
  • antwoorden <--> vragen

  • TT - ik antwoord - jij antwoordt -
    wij antwoorden
  • regelmatig ww - zwak ww

  • zin: Ik antwoord op de vraag.
3

Slide 5 - Tekstslide

antwoorden (ww)
3

Slide 6 - Tekstslide

de bank (znw)
  • Een meubel waar je met meer personen op kan zitten.
  • de bank - de banken
  • het bankje - de bankjes

  • zin: Ik zit op de bank en kijk tv.
  • zin: Ik ben op de bank in slaap gevallen.
4

Slide 7 - Tekstslide

bekijken (ww)
  • kijken naar iets of iemand

  • TT - ik bekijk - jij bekijkt -
    wij bekijken 
  • onregelmatig ww - sterk ww

  • zin: Wij bekijken het fotoboek.
  • zin: Ik bekijk een filmpje op Youtube.
5

Slide 8 - Tekstslide

bekijken (ww)
5

Slide 9 - Tekstslide

het bericht (znw)
  • communicatie tussen mensen via e-mail, telefoon of brief
  • het bericht - de berichten
  • het berichtje - de berichtjes

  • zin: Ik stuur een bericht naar mijn docent dat ik iets later ben. 
6

Slide 10 - Tekstslide

Hoe moet je je adres goed
schrijven?
1
A
naam straat en nummer postcode en plaats telefoonnummer
B
voornaam en achternaam straat en nummer postcode plaats
C
naam adres woonplaats
D
voornaam en achternaam telefoonnummer straat woonplaats en nummer

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed?
2
A
Het is alweer tijd om naar huis te gaan. De les moet nog beginnen.
B
De bel gaat. Het is alweer tijd om naar huis te gaan.
C
Hij moet alweer naar de wc.
D
Hij moet alweer naar de wc, want hij gaat nooit.

Slide 12 - Quizvraag

3
Wat zijn antwoorden?
8
Ja
2 + 4
Waar woon je?
Nee, ik eet niks.
Natuurlijk!
Omdat het regent.
Wat wil jij eten?

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is een bank?
4

Slide 14 - Open vraag

Wat is goed en wat is fout?

1. - Jij bekijk de school.
2. - Mijn broers bekijkt de winkel.
3. - Zij bekijkt mijn huiswerk.
5
A
1. - fout 2. - goed 3. - goed
B
1. - fout 2. - fout 3. - goed
C
1. - goed 2. - goed 3. - fout
D
1. - fout 2. - fout 3. - fout

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel tijd per dag ben jij bezig met het versturen van berichten?
6

Slide 16 - Open vraag

Hoeveel tijd per dag ben jij bezig met het versturen van berichten?
6

Slide 17 - Poll