Toen het ijs zich terugtrok bleef Nederland als een dorre, kale vlakte achter. In de laatste ijstijd (het Weichselien) was Nederland niet bedekt met ijs, maar wel een poolwoestijn. De sterke noordenwind blies zand van de drooggevallen Noordzee over Nederland (dekzand). Het was grof zand dat niet hoog op de wind werd meegevoerd en dus vooral op de lage, vlakke delen terecht kwam.
Het fijne zand (löss) werd wel verder meegevoerd en kwam pas in de Limburgse heuvels neer.