In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
herhaling: Een allergeen is:
A
een bestanddeel dat een allergische reactie kan veroorzaken
B
een bestanddeel van een virus dat een allergische reactie kan veroorzaken
C
een bestanddeel van de afweer van
het lichaam waardoor een allergische reactie ontstaat
D
ik weet het niet
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
wat is een mestcel?
A
een cel gevuld met afvalstoffen
B
een cel gevuld met histamine en leukotrieën
C
een cel gevuld met allergenen
D
ik weet het niet
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bij hooikoorts ben je:
A
allergische voor grassen
B
allergisch voor bomen
C
zowel antwoord A of B is mogelijk
D
ik weet het niet
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
bestudeer de tabel over immuniteit :
hoofdstuk 19.3
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
een pasgeboren baby die beschermt is tegen een infectie ziekte
A
natuurlijk : actief
B
natuurlijk: passief
C
kunstmatig: actief
D
kunstmatig: passief
Slide 7 - Quizvraag
baby heeft antistoffen van de moeder: natuurlijk passief
Een jonge vrouw die beschermd is tegen HPV
A
natuurlijk : actief
B
natuurlijk: passief
C
kunstmatig: actief
D
kunstmatig: passief
Slide 8 - Quizvraag
HPV = humaan papillomavirus = hiertegen wordt je ingeënt bij de baarmoederhalskankerprik
Kunstmatig > actief
er wordt een verzwakt virus in het lichaam gebracht, daartegen maakt de afweer antilichamen: op deze manier ben je beschermt
Een man die gebeten is door een giftige slang en een tegengif krijgt
A
natuurlijk : actief
B
natuurlijk: passief
C
kunstmatig: actief
D
kunstmatig: passief
Slide 9 - Quizvraag
Kunstmatig > passief
Iemand die de waterpokken heeft gehad en ze nu niet meer kan krijgen
A
natuurlijk : actief
B
natuurlijk: passief
C
kunstmatig: actief
D
kunstmatig: passief
Slide 10 - Quizvraag
Natuurlijk > Actief
Een zorgmedewerker die beschermd is tegen hepatitis A
A
natuurlijk : actief
B
natuurlijk: passief
C
kunstmatig: actief
D
kunstmatig: passief
Slide 11 - Quizvraag
Kunstmatig > actief
Iemand die > 15 jaar geleden voor het laatst gevaccineerd is voor tetanus en nu een vergroot risico heeft door bijv. een vuile wond
A
natuurlijk : actief
B
natuurlijk: passief
C
kunstmatig: actief
D
kunstmatig: passief
Slide 12 - Quizvraag
Strikvraag:
Kan een tetanus vaccin zijn > dan is het kunstmatig actief
Het kan ook een combinatiezijn met immunoglobuline > dan is het kunstmatig passief
welke virus infecties ken je?
Slide 13 - Woordweb
Kunnen studenten infecties opnoemen die veroorzaakt worden door een virus?
Bijvoorbeeld:
Coronavirus
HIV
Humaan pappiloma virus (wratten)
Influzenza (griepvirus)
Verkoudheidvirus
Keelontsteking
Hepatitis
Bespreek met studenten kort het Coronavirus, wat hebben zij gehoord op het nieuws, wat weten zij ervan? Wat kunnen zij zeggen over de vaccinatie? (Actueel onderwerp)
Slide 14 - Tekstslide
Wat is een virus?
Een biologische eenheid (eiwit omhulsel met daarin een organisme) zonder celstructuur die een infectie kan veroorzaken
Voortplanting virus:
Virussen hebben een gastheer nodig om te kunnen overleven (= parasiet)
Een virus heeft een gastheer nodig om zich te kunnen vermenigvuldigen
Het virus dwingt de gastheercel om het stofwisselingssysteem te wijzigen zodat er nieuwe virusdeeltjes ontstaan
De nieuwe virusdeeltjes dringen andere cellen binnen.
De gastheercel gaat dood
De patiënt wordt ziek
Doordat virussen de gastheercel dwingen om te veranderen (muteren) spelen virussen ook een rol bij het ontstaan van kankercellen (kwaadaardige gemuteerde cellen).
Slide 15 - Tekstslide
Vraag studenten wat zij al weten over HIV/AIDS
Waar staat HIV voor?
humaan immunodeficiëntievirus
Wat doet HIV?
Vermenigvuldigt zich in het lichaam
Valt cellen van het afweersysteem aan.
Afweersysteem raakt verzwakt en allerlei infecties krijgen kans (ook HIV kan zich steeds meer vermenigvuldigen)
Wat is AIDS?
Het meest geavanceerde stadium van HIV (meest vergevorderd)
Waar staat AIDS voor?
acquired immune deficiency syndrome, in het Nederlands: vervorven immunodeficiëntiesyndroom
Hoeveel mensen hebben last van HIV/AIDS?
Wereldwijd:
iedere minuut 8 nieuwe besmettingen met HIV
iedere minuut 6 doden als gevolg van aids
In NL: 12.000 HIV-positief geregistreerd (in 2016)