2THA present simple + present continuous

present simple & present continuous

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

present simple & present continuous

Slide 1 - Tekstslide

present simple 
Present simple - tegenwoordige tijd
- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven. (always, usually, often, mostly, never etc.)
- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes)   (SHIT REGEL: he/she/it +s)

Feit: The train arrives at six o'clock.
Gewoonte: Joe always wears a helmet at work.
Regelmatige gebeurtenis: I usually take orders from costomers.

Slide 2 - Tekstslide

 present continuous
Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd
- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is.
- am / are / is + werkwoord + ing

NU bezig: I am stacking shelves right now.
                      Listen! The birds are singing!




Slide 3 - Tekstslide

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord / werkwoord +s      (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 4 - Tekstslide

Exercise 1
5x Multiple choice 
Choose the right answer; 
Present Simple or Present Continuous

Slide 5 - Tekstslide

My grandmother ___ a sweater for me each year.
A
knits
B
is knitting
C
are knitting
D
knit

Slide 6 - Quizvraag

Look! The cat ___ with the dog!
A
are playing
B
is playing
C
playing
D
play

Slide 7 - Quizvraag

I ___ for my glasses. Do you know where they are?
A
look
B
am looking
C
are looking
D
looking

Slide 8 - Quizvraag

I always ___ Julian a birthday card.
A
is sending
B
send
C
sends
D
am sending

Slide 9 - Quizvraag

Usually, I ___ until late.
A
are sleeping
B
sleep
C
sleeps
D
am sleeping

Slide 10 - Quizvraag

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord / werkwoord +s  (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 11 - Tekstslide

Exercise 2
5x open questions
Write the right answer; 
Present Simple or Present Continuous
Only write the answer, NOT the whole sentence.

Slide 12 - Tekstslide

Look! That boy ___ us! (watch)

Slide 13 - Open vraag

We always ___ to school by bus. (go)

Slide 14 - Open vraag

He ___ the keyboards in his room now. (play)

Slide 15 - Open vraag

The supermarket ___ at eight. (close)

Slide 16 - Open vraag

Hurry up, kids! Dad ___ the car already! (start)

Slide 17 - Open vraag

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord / werkwoord +s  (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 18 - Tekstslide

Present simple
Let op: is de zin een gewone zin, ontkennend of vragend

Gewone zin
ontkennend
vragend
I play games.
I don't play games.
Do I play games?
She likes to sing.
She doesn't like to sing.
Does she like to sing?
My friends dance every Tuesday evening.
My friends don't dance every Tuesday evening.
Do my friends dance every Tuesday evening?

Slide 19 - Tekstslide

Present continuous
Let op: is de zin een gewone zin, ontkennend of vragend?
 
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I am playing games at the moment.
I am not playing games at the moment.
Am I playing games at the moment?
She is singing now.
She isn't singing now.
Is she singing now?
Look! They are dancing over there.
They aren't dancing right now.
Are they dancing right now?

Slide 20 - Tekstslide

Ik begrijp het verschil tussen de present simple en de present continuous
A
Ja
B
Nee
C
een beetje
D
bijna helemaal

Slide 21 - Quizvraag

Get to work in your workbook!
Unit 1, lesson 2

TH: Excercise 5,6,7,8
HA: Excercise 6,7,8,2

Finished? -> rest of lesson 2


Slide 22 - Tekstslide