Ch.2 - Gramm. C-G-I havo3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Aujourd'hui

• herhalen grammatica uit Chapitre 2
• oefenen 
• planning
• huiswerk/les devoirs

Lundi

10

janvier

Doelen:  Aan het einde van deze les kun je zelfstandig verder oefenen voor de TW-toets

meewerkend voorwerp = Gramm. C

Elle a acheté un téléphone à sa fille. Wat is het meewerkend voorwerp?

1. a acheté
2. à sa fille
3. Er is geen meewerkend voorwerp
4. un téléphone

Wat is het meewerkend voorwerp hier:
"Je demande à Sarah la réponse"

1. à Sarah
2. Sarah
3. à Sarah la réponse
4. Sarah la réponse

het werkwoord VENIR, in 3 tijden

 = Gramm. G

Jan kan komen

1. Jean peux venir
2. Jean peut venir
3. Jean peus venir

wij gaan niet komen

1. on ne va pas venir
2. on ne va venir pas

imparfait venir
Vous

1. venez
2. veniez
3. venions
4. venais

de werkwoorden-passé composé

met avoir of être = Gramm. I

passé composé: nous (être)

1. nous sommes été
2. nous avons été
3. nous sommes
4. nous avons être

Kies de passé composé van être.

1. Nous etions été
2. Nous être avons
3. Nous sommes être
4. Nous avons été

Welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?

1. gagner
2. faire
3. aller
4. avoir

Leerstofoverzicht Repetitie over Chapitre 1 + 2 Toetsweek klas 3 havo

Onderwerp/Grammatica

Bezittelijk vnw

Onr. ww. partir + sortir

Werkwoorden op -er/-re/-ir

Jezelf voorstellen

Onr. Ww. avoir, être, faire, aller, prendre

Telwoorden

Dagen, maanden

Meewerkend voorwerp

Onr. ww. venir in 3 tijden

Passé composé met avoir/être

Let op: Geen aparte woordenlijsten leren. Je moet de woorden kennen die in bovengenoemde oefeningen staan en die bij de onderwerpen horen.

Les devoirs

• mk de 2 oefenstencils over werkwoorden en bezittelijke voorn woorden (gramm C + I uit chapitre 1)
• oefen/leer voor TW