Wat is geschiedenis en vaardigheden

Historisch Denken:
1. Een definitie maken van geschiedenis. 
2. Het nut van  geschiedenis kennen.
3. feiten en meningen onderscheiden.( 
4. Het begrip standplaats-gebondenheid kunnen beschrijven en toepassen
 5. kunnen werken met bronnen.
6. Continuïteit en verandering kunnen herkennen en ordenen.
7. Oorzaken en gevolgen op politiek, sociaal,economisch, cultureel terrein herkennen en plaatsen.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Historisch Denken:
1. Een definitie maken van geschiedenis. 
2. Het nut van  geschiedenis kennen.
3. feiten en meningen onderscheiden.( 
4. Het begrip standplaats-gebondenheid kunnen beschrijven en toepassen
 5. kunnen werken met bronnen.
6. Continuïteit en verandering kunnen herkennen en ordenen.
7. Oorzaken en gevolgen op politiek, sociaal,economisch, cultureel terrein herkennen en plaatsen.

Slide 1 - Tekstslide

Continuïteit en verandering
  • Continuïteit: als iets niet of bijna niet verandert
  • Verandering: Als iets verandert

Slide 2 - Tekstslide

  1. Politiek-bestuurlijke
  2. Sociale
  3. Economische
  4. Culturele
Continuïteit en verandering kunnen ook plaatsvinden op deze vier gebieden.

Slide 3 - Tekstslide

  • Verandering of Continuïteit?
  • Continuïteit
  • Op welk gebied?
  • Cultureel
Opdracht 1 a
''Germaanse volken geloofden in natuurgoden.''

Slide 4 - Tekstslide

  • Verandering of continuïteit?
  • Verandering
  • Op welk Gebied?
  • Economisch
Opdracht 1 a
''In West-Europa was nauwelijks handel en geen geldeconomie.''

Slide 5 - Tekstslide

  • Verandering of continuïteit?
  • Verandering
  • Op welk gebied?
  • Sociaal
Opdracht 1 a
''Op het platteland leefden domeinheren en boeren.''

Slide 6 - Tekstslide

  • Verandering of Continuïteit?
  • Verandering
  • Op welk gebied?
  • Politiek-bestuurlijk
Opdracht 1 a
''Het Zuiden van Nederland werd bestuurd door Germaanse koningen.''

Slide 7 - Tekstslide

Er is sprake van continuïteit in de geschiedenis als iets hetzelfde blijft.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag


''De adel krijgt meer macht.''
A
continuïteit, politiek-bestuurlijk
B
verandering, politiek-bestuurlijk
C
continuïteit, economisch
D
verandering, economisch

Slide 9 - Quizvraag

''Het voortbestaan van het christendom gedurende de middeleeuwen.''
A
continuïteit, sociaal
B
verandering, sociaal
C
continuïteit, cultureel
D
verandering, cultureel

Slide 10 - Quizvraag

''Floor maakt elke dag na het opstaan haar bed op.''
A
Verandering
B
Continuïteit

Slide 11 - Quizvraag

''Joris mag vanaf morgen eindelijk weer fysiek les volgen.''
A
Verandering
B
Continuïteit

Slide 12 - Quizvraag

''Joris en Floor gaan elke zondag samen naar de kerk.''
A
Verandering, cultureel
B
Continuïteit, cultureel
C
Continuïteit, sociaal
D
Verandering, sociaal

Slide 13 - Quizvraag

Wat is geschiedenis?
Geschiedenis is een “reconstructie” van het verleden van de mens met behulp van bronnen. 
 Deze “reconstructie”is standplaatsgebonden.  
( boek: verhalen uit het verleden van de mens) 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is standplaatsgebondenheid?
Leef je in:
Standplaatsgebondenheid: Iedereen kijkt door eigen ogen naar het verleden ( heeft zijn eigen waarheid). Dit hangt af van o.a. : ras, geslacht, woonplaats, tijd waarin je leeft, maatschappelijke positie enz.

Slide 15 - Tekstslide

Standplaatsgebondenheid
Wat je vindt of denkt (je mening) wordt bepaalt door je omgeving en de tijd waarin je leeft.

Bepalend hierin zijn factoren als:
- Je geloof
- Je rijkdom
- Je afkomst
- Je leeftijd 

Waarom is dit nu zo belangrijk om te weten als het om bronnen gaat? 

Slide 16 - Tekstslide

geschiedenis wat is het best
A
zijn alle verhalen uit het verleden
B
is een reconstructie van het verleden van het leven op aarde.
C
Is een reconstructie van het verleden van de mens met behulp van bronnen
D
Zijn verhalen over belangrijke personen en gebeurtenissen

Slide 17 - Quizvraag

het nut van geschiedenis
wat klopt niet?
A
is om de wereld waarin je leeft te begrijpen
B
is om te leren van gebeurtenissen uit het verleden.
C
varieert van kennis, geld verdienen tot hobby.
D
Is onzin. Wat vroeger was is voorbij, dus niet belangrijk

Slide 18 - Quizvraag

standplaatsgebondenheid wordt het best verklaard door:
A
hangt af van de plaats waar je woont.
B
hangt af van de cultuur waarin je leeft.
C
hangt af van waar de geschiedenis/ gebeurtenis zich afspeelt
D
Alles wat de onderzoeker heeft gevormd en wat zijn mogelijkheden zijn.

Slide 19 - Quizvraag