SCHRIJVEN & FORMULEREN 4 / schrijven van een e-mail

Wat gaan we vandaag doen?

1. Herhaling: betoog, wat weten we nog?
2. Lesdoel vandaag: zakelijke e-mail schrijven
3. Zelfstandig werken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?

1. Herhaling: betoog, wat weten we nog?
2. Lesdoel vandaag: zakelijke e-mail schrijven
3. Zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Betoog 




Slide 2 - Tekstslide

Betoog 

In een betoog probeert iemand je te overtuigen van zijn mening / standpunt. 

Dit doet hij met: 
>> argumenten 
>> tegenargumenten
>> weerlegging



Slide 3 - Tekstslide

Een goede schrijver bedenkt in zijn betoog al tegenargumenten. Waarom zou hij dit doen?
A
Het haalt zijn eigen stuk onderuit.
B
Hij kan direct aangeven waarom dit niet zo is.
C
Zijn argumenten wegen daardoor zwaarder.
D
Hij houdt wel van een beetje tegengas.

Slide 4 - Quizvraag

Opbouw van een argument: 

1. Wat is je argument? 
2. Waarom is dat zo? 
3. Voorbeeld 

Slide 5 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij een betoog?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 6 - Quizvraag

Hoe is een betoog opgebouwd? 
Je overtuigt de lezer van je mening.

Indeling:
Inleiding:
Je trekt de aandacht, introduceert je (vraag)stelling/onderwerp.  (aan de hand van een anekdote) en geeft jouw stelling
Middenstuk:
Je geeft je standpunt en de argumentatie daarvoor.
Slot:
Je herhaalt je standpunt, vat je onderbouwing samen en trekt een conclusie.


Slide 7 - Tekstslide

Schrijven & Formuleren 4

Zakelijke e-mail

Slide 8 - Tekstslide

Deze Lessonup hoort bij:

Onderdeel SCHR3 , paragraaf 3.2

Slide 9 - Tekstslide

Wat leer je vandaag?

  • Je leert de indeling van een zakelijke e-mail.
  • Je leert welk taalgebruik je het beste kunt gebruiken bij een zakelijke e-mail

Maar eerst een stukje herhaling uit de vorige les!

Slide 10 - Tekstslide

Formeel / informeel taalgebruik.
Noem een woord dat je onthouden hebt uit de vorige les.

Slide 11 - Woordweb

Wat hoort bij elkaar?
FORMEEL
INFORMEEL
Een e-mail afsluiten met 'groetjes'
Iemand aanspreken met 'geachte'
Het gebruik van emoji's
Iemand aanspreken met 'u'
Respectvol en netjes

Slide 12 - Sleepvraag

Ik vond het fijn dat je me meehielp.
A
Formeel
B
Informeel

Slide 13 - Quizvraag

Je schrijft een zakelijke e-mail aan Martijn Koenders.

Welke aanhef is dan goed?
A
Geachte Koenders,
B
Geachte Martijn Koenders,
C
Geachte heer Koenders,
D
Geachte Martijn,

Slide 14 - Quizvraag

Ga nu mijn lokaal uit! = informeel.

Hoe kan ik hetzelfde op een formele manier zeggen?


A
Wil je nu het lokaal verlaten?
B
Wilt u nu mijn lokaal verlaten?

Slide 15 - Quizvraag

Als je formeel schrijft dan moet je dit kort en bondig doen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

INFORMEEL
(vrienden, familie etc.)

  • Schatje 
  • Lieve 
  • Yo
  • Thnxs 
  • Groetjes 
  • See you!

FORMEEL
(instanties)

  • Geachte 
  • Beste 
  • Gebruik u / uw i.p.v. je of jullie 
  • Dank u wel 
  • Met vriendelijke groet 

Slide 17 - Tekstslide

Een zakelijke e-mail schrijven

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf je bij een zakelijke e-mail formeel of informeel?
A
Formeel
B
Informeel

Slide 19 - Quizvraag




Indeling van een e-mail
  1. Aanhef  
  2. Inleiding  
  3. Middenstuk (kern)  
  4. Slot  
  5. Afsluiting 
  • Geachte…… of Beste……. 
  • Wie ben je en waarom schrijf je. 
  • Informatie. Boodschap. Vragen. Verwijzing naar bijlagen. 
  • Verwachting. Bedanken.
  • Met vriendelijke groet,
    Je naam

Slide 20 - Tekstslide

Goed voorbeeld!

Slide 21 - Tekstslide

Waar moet je nog op letten bij het schrijven van een zakelijke email?
- Hoofdletters, komma's, punten, vraagtekens.
- Spelling van samenstellingen (bv keukenkast, tuintafel).
- Werkwoordspelling.
- Algemene spelling van woorden.

Slide 22 - Tekstslide

Nog een voorbeeld!

Slide 23 - Tekstslide

Controle voor jezelf:

  • Je weet nu dat je formele taal moet gebruiken bij een zakelijke e-mail?
  • Je weet nu uit welke 5 onderdelen een zakelijke e-mail bestaat?

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht:

Je hebt morgen een cursus op je werk. Helaas ben je ziek en kun je niet komen.

Schrijf een e-mail aan de docent Teun Janssen die de cursus geeft. Leg uit dat je niet kunt komen en vraag hem of je cursus online kunt volgen.

Houd rekening met de indeling van jouw e-mail!

Maak de opdracht in Word. Klaar? Extra opdracht bij docent.
1. aanhef
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot
5. afsluiting
timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk:

  • Ga zelfstandig aan de slag met de opdrachten in NU Nederlands:

Onderdeel SCHR3 , paragraaf 3.2
Opdracht 1 - 2 & examenopdracht

Afronden vóór de volgende les.




Slide 26 - Tekstslide

Noem 3 dingen die je vandaag geleerd hebt.

Slide 27 - Woordweb

Waarover wil je graag meer uitleg?

Slide 28 - Woordweb

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll