Ik ga = je vais wij gaan = nous allons
jij gaat = tu vas jullie gaan / u gaat = vous allez
hij gaat = il va zij gaan (meervoud, manl.) = ils vont
zij gaat = elle va zij gaan (meervoud vrl) = elles vont
gaat = va zij gaan (manl en vrl door elkaar) = ils vont