Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Taalkundig ontleden M2
Taalkundig ontleden M2
Je kunt de woordsoorten in een zin benoemen.
1 / 29
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
29 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Taalkundig ontleden M2
Je kunt de woordsoorten in een zin benoemen.
Slide 1 - Tekstslide
Lidwoorden
De, het en een
Slide 2 - Tekstslide
Benoem de lidwoorden:
Hij liep via het kanaal naar de woningen.
Slide 3 - Open vraag
Welk lidwoord?
... huis is erg groot
A
de
B
het
Slide 4 - Quizvraag
Zelfstandige naamwoorden
Mensen, dieren en dingen.
Ook eigennamen (personen, plaatsen en merken)
Slide 5 - Tekstslide
Hij loopt naar Kees.
A
Hij
B
loopt
C
naar
D
Kees
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel ZN?
Gerard koopt zijn drop altijd bij de kleine winkel.
Slide 7 - Open vraag
Bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
De
rode
auto.
De peuter is
lelijk
.
Slide 8 - Tekstslide
De man is erg oud.
A
man
B
is
C
erg
D
oud
Slide 9 - Quizvraag
Werkwoord
Dingen die je kan doen
Slide 10 - Tekstslide
Welke werkwoorden?
Hij heeft zich ernstig bezeerd.
Slide 11 - Open vraag
Voorzetsel
Tijd
plaats
Richting
... het feest / ... de kast
Slide 12 - Tekstslide
De kat sprong op de kast, naast de haard.
Slide 13 - Open vraag
Om 12 uur heb ik training bij de sporthal
Slide 14 - Open vraag
Persoonlijke voornaamwoorden
Slide 15 - Tekstslide
Ik heb me bezeerd.
Slide 16 - Open vraag
Bezittelijk voornaamwoord
Ik heb
mijn
hond uitgelaten.
Geeft bezit aan.
Slide 17 - Tekstslide
Die hond is van mij
Mij is een:
A
Bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
Voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord
Slide 18 - Quizvraag
Dat is jouw etui volgens mij!
jouw =
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
voorzetsel
D
zelfstandig naamwoord
Slide 19 - Quizvraag
Ik moet tijdens de les naar de tandarts
tijdens =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 20 - Quizvraag
Ik moet tijdens de les naar de tandarts
Tandarts =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 21 - Quizvraag
Ik moet tijdens de les naar de tandarts
ik =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 22 - Quizvraag
Wat zijn de voorzetsels?
Ik ga in de auto naar huis
Slide 23 - Open vraag
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Wij liepen gisteren langs het café.
Slide 24 - Open vraag
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
De kikker is groen en de giraffe is geel
Slide 25 - Open vraag
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
Het vervallen huis is ingestort.
Slide 26 - Open vraag
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Een woord dat een ding of begrip aanduidt.
B
Een woord dat een actie beschrijft.
C
Een woord dat een eigenschap benoemt.
D
Een woord dat een persoon beschrijft.
Slide 27 - Quizvraag
Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
Boek
B
Tafel
C
Auto
D
Loopt
Slide 28 - Quizvraag
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Afrika
B
Bloeien
C
Rood
D
Groot
Slide 29 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Oefentoets taalverzorging mh1
Februari 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Grammatica les 1
Oktober 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
15-11 2a 2b
November 2022
- Les met
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
2H weektaak 51 Grammatica H5
December 2020
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, havo
Leerjaar 2
L3 Taalbeschouwing: woordleer
Januari 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Basis woordsoorten
September 2020
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
M2 les 1 H5 Grammatica woordsoorten
Februari 2023
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
L7 Woordsoorten
November 2022
- Les met
45 slides
Nederlands
Secundair onderwijs