Betekenis onbekend woord + synoniem, homoniem, antoniem

Welkom bij Nederlands 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Telefoons in de kluis?

Slide 2 - Tekstslide

Magister
Kan iedereen nu in Magister?
Wie kan Magister niet in de app openen?

Slide 3 - Tekstslide

Waarom woordenschat?
Betekenis van een onbekend woord afleiden uit de tekst
Betekenis van een onbekend woord afleiden uit het woord zelf
Synoniemen, homoniemen, antoniemen

Slide 4 - Tekstslide

Waarom leren we dit?
Geen tijd om elk onbekende woord op te zoeken tijdens je examen. Grotere woordenschat = meer en sneller tekstbegrip. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke woorden herken je in het woord: voorjaarsvakantieplanningsprobleem

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent multifunctioneel?
A
Iets dat vaak her te gebruiken is
B
Een drankje met veel vitamines
C
Iets dat op veel manieren te gebruiken is.
D
Iemand die heel rijk is

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het voorvoegsel 'her'?
A
Afkomst
B
Opnieuw
C
Ouderwets
D
Daar

Slide 12 - Quizvraag

-her
Herkansen
Herzien
Hergebruiken
Herhaling
Herintreden
Herverdelen
Heractiveren







Slide 13 - Tekstslide

Welk ander woord ken jij voor het woord 'biertje'?

Slide 14 - Open vraag

Synoniemen
2 (of meer) woorden --> 1 betekenis
Dus: ander woord voor ....

auto - wagen
doelpunt - goal
leraar - docent
slapen - dutten - pitten

Slide 15 - Tekstslide

Noem twee andere Synoniemen?

Slide 16 - Open vraag

Homoniem
1 woord --> 2 (of meer) betekenissen

Bank = meubel of financiële instelling
Oor=lichaamsdeel of handgreep aan een kopje
Arm = lichaamsdeel of niet rijk

Slide 17 - Tekstslide

Welk van deze woorden is een homoniem?
A
eten
B
weer
C
gelijk
D
avond

Slide 18 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een homoniem.

Slide 19 - Open vraag

Antoniemen
Woorden die elkaars tegenovergestelde betekenen.

warm - koud
hoog - laag
boeiend - saai
oud - nieuw

Slide 20 - Tekstslide

man - vrouw
A
Synoniem
B
Homoniem
C
Antoniem

Slide 21 - Quizvraag

kreet - gil
A
Synoniem
B
Homoniem
C
Antoniem

Slide 22 - Quizvraag

slopen - afbreken
A
Synoniem
B
Homoniem
C
Antoniem

Slide 23 - Quizvraag

Wat is GEEN homoniem voor 'toets'?
A
proef
B
indrukbaar 'blokje'
C
kleed
D
test

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is geen homoniem?

A
Bang
B
Vliegen
C
Boer
D
Schop

Slide 25 - Quizvraag

Homoniemen: zoek het woord
- Tsjilpen
- Scheidsrechteren
-Muziekinstrument

Slide 26 - Open vraag

Homoniem: zoek het woord
- stappen
- niet aan
- over

Slide 27 - Open vraag

Homoniem: zoek het woord
- Arriveren
- Betasten
- Dikker worden

Slide 28 - Open vraag

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen

Slide 29 - Tekstslide

En nu???
Aan het werk......

Maken;
opdrachten van woordenschat 2 ' Goed gebekt'.

Slide 30 - Tekstslide

Tot de volgende keer!

Slide 31 - Tekstslide