Ik heb nieuwe schoenen gekregen. Het zijn mooie schoenen, maar ik kan er niet lekker op lopen. Als ik op die coole schoenen over de gang loop, zegt iedereen dat ik er heel raar op loop. Vind je het gek, als ik op die schoenenloop, heb ik meteen blaren. Morgen loop ik maar weer met mijn oude schoenen naar school.
Slide 13 - Tekstslide
Gisteren keken we naar Kramer die weer een Olympische medaille won. De wereldkampioen was iedereen te snel af. Toch was het een bloedstollende finale. De Fries was slechts een fractie van een seconde sneller dan zijn concurrent. Na afloop stond Sven the man breeduit op het podium te lachen met weer zo'n glimmende schijf om zijn nek.
Slide 14 - Tekstslide
Synoniemen
2 (of meer) woorden --> 1 betekenis
Dus: ander woord voor ....
auto - wagen
doelpunt - goal
leraar - docent
slapen - dutten - pitten
Slide 15 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van twee synoniemen.
Slide 16 - Open vraag
Homoniem
1 woord --> 2 (of meer) betekenissen
Bank = meubel of financiële instelling Oor=lichaamsdeel of handgreep aan een kopje