Domein F + G Alkmaar

Examentraining
Domein F + G
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Examentraining
Domein F + G

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
1. herhaling theorie domein f + g
2. samen oefenen tussendoor
3. oefenopgaves maken

Slide 2 - Tekstslide

Speltheorie

Producenten en consumenten moeten veel keuzes maken

We gebruiken in de economie vaak economiespellen om een echte situatie in theorie na te bootsen.

Dit heet speltheorie.


wiskundige manier om keuzeproblemen op te lossen. Gaat over gedrag van mensen. We gaan uit van rationeel gedrag



Slide 3 - Tekstslide

simultaan / sequentieel spel
Simultaan spel: spelers moeten gelijktijdig hun actie bepalen.

Bij een sequentieel spel nemen de spelers na elkaar een beslissing. De eerste speler heeft daarbij wellicht voordeel, omdat hij rekening kan houden met de reactie van de andere speler.

Slide 4 - Tekstslide

Spelers kiezen gelijktijdig
Eén speler kiest eerst
opbrengstenmatrix (simultaan spel)
spelboom (sequentieel spel)
Wat moet je kennen?

Slide 5 - Tekstslide

DOMINANTE STRATEGIE
Een dominante strategie is een strategie die een partij het beste resultaat oplevert, onverschillig de keuze van de andere partij.


Slide 6 - Tekstslide

Het nash-evenwicht​
Wat is het nash-evenwicht?

Een Nash-evenwicht is een situatie binnen de speltheorie waarbij geen enkele speler zijn opbrengst kan verbeteren door eenzijdig een andere keuze te maken.​

Slide 7 - Tekstslide

Gevangenendilemma
Dominante strategie? Sub optimale uitkomst?

Slide 8 - Tekstslide

Uitwerking gevangenendilemma
Bedrijf 1: Als bedrijf 2 zijn prijs verlaagt kan bedrijf 1 het beste kiezen voor prijs verlagen (winst 310 ipv 300). Als bedrijf 2 kiest voor prijs gelijkhouden dan kan bedrijf 1 het beste kiezen voor prijs verlagen (winst 420 ipv 330). Dus ongeacht wat bedrijf 2 doet bedrijf 1 kan het beste kiezen voor prijs verlagen want dat levert in beide situaties het meeste op.
Bedrijf 2: Als bedrijf 1 zijn prijs verlaagt kan bedrijf 2 het beste kiezen voor prijs verlagen (winst 410 ipv 400). Als bedrijf 1 kiest voor prijs gelijkhouden dan kan bedrijf 2 het beste kiezen voor prijs verlagen (winst 520 ipv 450). Dus ongeacht wat bedrijf 1 doet bedrijf 2 kan het beste kiezen voor prijs verlagen want dat levert in beide situaties het meeste op.
Conclusie: beide bedrijven hebben een dominante strategie voor prijzen verlagen maar dit is de sub-optimale utikomst want de winst voor beide bedrijven zou hoger zijn bij prijs gelijkhouden

Slide 9 - Tekstslide

Spelboom, sequentieel spel

Slide 10 - Tekstslide

Verzonken kosten

Verzonken kosten zijn kosten die al gemaakt zijn en niet kunnen worden teruggedraaid vanwege het specifieke karakter van de uitgave.

Slide 11 - Tekstslide

Berovingsprobleem
 Door verzonken kosten / specifieke investering ontstaat een berovingsprobleem. Degene die een specifieke investering heeft gedaan, wordt ‘chantabel’. Een ander kan dreigen deze persoon te ‘beroven’ van zijn investering. 

Slide 12 - Tekstslide

Risico en informatie

Slide 13 - Tekstslide

Wel of geen verzekering?
  • Hoe denkt de verzekerde / verzekeringsnemer over:
  • Risicoaversie: vermijden van risico
  • Risicospreiding: niet voor iedereen is het risico even groot
  • Solidariteit: mensen met weinig risico zijn bereid om te betalen voor mensen met een hoog risico
  • Afweging van kosten en risico 

Slide 14 - Tekstslide

Eigen risico
Bij sommige verzekeringen moet je zelf een deel van de schade betalen. Dit noem je eigen risico.

Met een eigen risico betaal je minder premie dan bij een verzekering zonder eigen risico.

Slide 15 - Tekstslide

Premie berekenen
Risico = kans op schade x de gemiddelde hoogte van de schade 

Premie = Risico + winst/kostenoplag


Slide 16 - Tekstslide

voorbeeld premie berekenen
Aantal verzekeringsnemers: 150.000
kans op schade: 1 op 100
verwachte schade per gebeurtenis: €3000

Bereken de premie die moet worden gevraagd door de verzekeringsmaatschappij om 500.000 euro winst te draaien.
Oplossing
150.000 mensen verzekeren zich. De kans op schade is 1 op 100. Dus bij 1500 mensen zal er schade ontstaan. De schade is dan 3000 euro. De verzekeringsmaatschappij moet er dan rekening mee houden dat ze 1500 x 3000 = 4.500.000 euro moeten uitkeren. Ze willen ook 500.000 euro winst maken. Dus in totaal moeten ze 5 miljoen euro ophalen. 5.000.000 : 150.000 = 33,33 euro per verzekerde aan premie per jaar

Slide 17 - Tekstslide

Particuliere verzekeringen

Slide 18 - Tekstslide

Collectieve verzekeringen

Slide 19 - Tekstslide

Asymmetrische informatie
  • De ene persoon heeft meer informatie dan de andere persoon.
  • Bij verzekeren: Je weet dat je 4 gaatjes heb in je kiezen en je sluit snel een tandartsverzekering af voordat je ze laat vullen bij de tandarts. Verzekeringsonderneming weet niet dat je de 4 gaatjes hebt en schat je risico op gemiddeld in terwijl ze dus uiteindelijk veel kosten aan je hebben. 

Slide 20 - Tekstslide

Averechste selectie
  • De goede risico's vinden de premie te hoog worden en stoppen met de verzekering.
  • Wat is het gevolg voor de premie?
  • De premie gaat nog verder omhoog, want minder mensen die alleen premie betalen en geen schade claimen. 
  • Wat is het gevolg?
  • Steeds meer mensen vinden de premie niet meer opwegen te het risico en gaan ook weg. 

Slide 21 - Tekstslide

Moral hazard
  • In het Nederlands: moreel wangedrag
  • Wanneer mensen zich roekelozer gaan gedragen omdat ze toch wel verzekerd zijn en niet zelf hoeven op te draaien voor de schade. 

Slide 22 - Tekstslide

Averechtse selectie/Moreel wangedrag bestrijden
Optie 1: 
  • Premiedifferentiatie toepassen. 
  • Verschillende groepen krijgen verschillende premies. 
  • Bepalen door bijvoorbeeld: vragenlijsten, woonplaats, leeftijd, aantal schades in het verleden. 
  • Doel: slechte risico's betalen een hogere premie en goede risico's betalen een lagere premie. 

Slide 23 - Tekstslide

Averechtse selectie/Moreel wangedrag bestrijden
Optie 2: 
  • Vrijwillig eigen risico toepassen
  • Eigen risico: Dan moet je het eerste deel van een schade zelf betalen
  • Goede risico's zullen een hoog eigen risico instellen in ruil voor lagere premie. 

Slide 24 - Tekstslide

Averechtse selectie bestrijden
Optie 3: 
  • De overheid stelt de verzekering verplicht.
  • Welke 2 particuliere verzekeringen zijn verplicht?
  1. Zorgverzekering
  2. WA verzekering motorvoertuigen

Slide 25 - Tekstslide

Principaal - agentrelatie

Slide 26 - Tekstslide

Beleggen:
    in effecten ("beursverhandelbare beleggingen"):

    1. aandelen
    2. obligaties van bedrijven
    3. obligaties van overheden


     
           

    Slide 27 - Tekstslide

    Rendement

    Slide 28 - Tekstslide

    beleggingsopbrengsten
    rendement = dividend + koersstijging!!
    risicovoller = meer rendement

    Wat is effect van hoger wordende rente?

    Slide 29 - Tekstslide

    Opgave maken
    Opgave 4 Strijd om startups/Uitvaartverzekeringen

    Slide 30 - Tekstslide