Rekenen met procenten

Rekenvaardigheid H1
Economie Pincode
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2-4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Rekenvaardigheid H1
Economie Pincode

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Je kan een percentage van een getal uitrekenen


1.  Aantal = (percentage / 100) x totaal


Slide 3 - Tekstslide

Je kan een percentage van een getal uitrekenen
Bijvoorbeeld:
78% van de 28 leerlingen heeft zijn/haar huiswerk gemaakt.
Hoeveel leerlingen hebben zijn/haar huiswerk gemaakt?
(Rond je uitkomst af op een heel getal.)
1.  78/100 x 28 = 22 leerlingen
2.  0,78 x 28 = 22 leerlingen

Slide 4 - Tekstslide

In 2020 zijn er in Nederland 1,8 miljoen bedrijven. Tijdens de economische crisis die door corona is ontstaan, gaat 15% daarvan failliet.
Hoeveel bedrijven gaan er failliet?
A
270.000
B
12.000
C
120.000
D
27.000

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel procent is een getal van het geheel

Als je wilt weten hoeveel iets van een totaal is. Je hebt nu geen percentage, want die ga je berekenen.

Formule:
 Gevraagde aantal / geheel x 100%

Slide 6 - Tekstslide

Je kan een gedeelte van een totaal in procenten uitrekenen

Bijvoorbeeld: Je inkomen is € 60,- en daarvan geef je € 14,- uit. Hoeveel procent geef je uit?

Je stelt je zelf de vraag: 1. Welk aantal vragen ze je? € 14,-
                                                    2. Welk getal is het geheel? € 60,-
  € 14 / € 60 x 100% = 23,3%

Slide 7 - Tekstslide

In 2019 waren er op een school 582 examenkandidaten. Na afloop van het examen waren 568 examenkandidaten geslaagd.
Hoeveel procent is geslaagd?
A
102,5%
B
2,4%
C
97,6%
D
87,4%

Slide 8 - Quizvraag

Je kan een verschil in procenten uitrekenen

Als je een procentuele stijging of daling
wilt berekenen gebruik je de formule: 
 

Het verschil delen door het getal waarmee je het moet vergelijken x 100

Slide 9 - Tekstslide

Je kan een verschil in procenten uitrekenen
Bijvoorbeeld: 
Leerlingen hadden voor het eerste proefwerk gemiddeld een 6,5 en voor het tweede proefwerk hadden ze gemiddeld een 7,3 als behaald cijfer.
Hoeveel procent is het gemiddelde cijfer gestegen?


Het verschil delen door het getal waarmee je het moet vergelijken x 100

Slide 10 - Tekstslide

In januari 2019 waren er 321.000 mensen werkloos. In januari 2020 waren er 310.000 mensen werkloos. Hoeveel procent is de werkloosheid afgenomen?
A
3,5%
B
3,4%
C
210%
D
2,7%

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Kies bij het volgende bedrag hoe je ze bij economie op de juiste manier noteert.

2½ euro

Slide 13 - Open vraag


Slide 14 - Open vraag

Lucas betaalt voor een abonnement €16,25 per maand. Bereken hoeveel dat is per week.

Slide 15 - Open vraag


Slide 16 - Open vraag