H1.1 Werken met een kaart

H1 'Mijn eigen omgeving'



cursus 1.1 'Werken met kaarten'




1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute VK

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1 'Mijn eigen omgeving'



cursus 1.1 'Werken met kaarten'




Slide 1 - Tekstslide

Werken met kaarten

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je leert over papieren en digitale kaarten.
  • Je leert over onderdelen op een kaart.
  • Je leer over voor- en nadelen van kaarten.
  • Je leert over kaarten lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Welke kaarten heb jij wel eens gebruikt?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Noem drie dingen die je op een kaart van een stad kunt zien.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een route?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een voordeel van werken met een papieren kaart?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een nadeel van een papieren kaart?

Slide 11 - Open vraag

Wat is een voordeel van een digitale kaart?

Slide 12 - Open vraag

Wat is een nadeel van een digitale kaart?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Een ander woord voor een routeplanner in de auto is navigatiesysteem.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Je smartphone is te gebruiken als een routeplanner.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een navigatiesysteem laat alleen zien hoe je moet rijden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Wat moet je doen?
Opdracht 1 t/m 4 maken

  • Klaar?
Werk open inleveren
Werk afmaken
Lezen / tekenen

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je nodig?

Potlood / gum of pen
Boek blz. 10 - 12

Slide 21 - Tekstslide

Een ander woord voor een routeplanner in de auto is navigatiesysteem.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Een navigatiesysteem laat alleen zien hoe je moet rijden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een voordeel van een digitale kaart?

Slide 24 - Open vraag

Wat is een nadeel van een digitale kaart?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat is een legenda?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

Wat betekent inzoomen?

Slide 31 - Open vraag

Wat betekent uitzoomen?

Slide 32 - Open vraag

Onderdelen van een kaart
Titel
Waar gaat de kaart over
Legenda
Hier worden de tekens en kleuren van de kaart uitgelegd
Noordpijl of Windroos
Geeft het noorden of de windrichtingen aan op een kaart
Schaal en Schaalstok
Met de schaal en de schaalstok kun je de werkelijke afstand berekenen.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Schaalberekenen oefenen

1 km   =   1000 m   =   100.000 cm

Slide 35 - Tekstslide

Stel dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 100.000 cm is.
Hoeveel meter is dit dan?
A
1000
B
10000
C
100
D
1

Slide 36 - Quizvraag

Stel dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 100.000 cm is.
Hoeveel kilometer is dit dan?
A
1000
B
100
C
10
D
1

Slide 37 - Quizvraag

Stel dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 500.000 cm is.
Hoeveel meter is dit dan?

Slide 38 - Open vraag

Stel dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 500.000 cm is.
Hoeveel kilometer is dit dan?

Slide 39 - Open vraag

Wat moet je doen?
Opdracht 5 t/m 10 maken
Blz. 32 en 33 maken

  • Klaar?
Werk opbergen
Lezen / tekenen

Slide 40 - Tekstslide