Argumenteren - korte herhaling 2021-2022

ARGUMENTEREN- Op niveau Blok 3
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

ARGUMENTEREN- Op niveau Blok 3

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
  1. Je kent de begrippen standpunt, argument, tegenarument en ontkrachting.
  2. Je kent soorten argumenten. 
  3. Je weet wat tegenargumenten zijn en kan ze ontkrachten.
  4. Je kent argumentatieschema's.
  5. Je weet wat drogredenen zijn. 
  6. Je kunt aangeven of een argumentatie betrouwbaar is of niet. 

Slide 2 - Tekstslide

Standpunt/ stelling [63]

Standpunt: mening over iets
                         positief, negatief of twijfelachtig

Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus,                                                  daarom, kortom, mijn conclusie is

Slide 3 - Tekstslide

Argument [64]
Argument: verdediging of aanval van een standpunt

Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers

Feitelijke argumenten: waar of onwaar, controleerbaar (het is zo, òf niet).                                                  
                                                 Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want die zit bij mij om de hoek. 

Waarderende argumenten: argument geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, mooi of lelijk,
                                                          goed of slecht is. 
                                                          Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want ik vind het een fijne
                                                          winkel. 

Slide 4 - Tekstslide

Tegenargument
Tegenargument  ->  ontkracht het standpunt.
Tegenargument kan ook ontkracht worden.


Slide 5 - Tekstslide

Argumentatieschema's [69]
Argumentatieschema maakt duidelijk hoe standpunt en arument(en) inhoudelijk met elkaar samenhangen. Argumentatie kan gebaseerd zijn op:
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk of eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. algemene uitspraak en voorbeelden
  5. vergelijking

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
Tekst
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg

Slide 8 - Quizvraag

De opwarming van de aarde zorgt ervoor dat arme landen steeds meer problemen krijgen met hun watervoorziening. Zij hebben geen geld om water uit andere gebieden te halen, waardoor de tekorten aan drinkwater verder toenemen en het nog moeilijker wordt om voedsel te verbouwen
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van algemene uitspraak en voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.

Slide 9 - Quizvraag

Wij vonden het een prima appartement met een heerlijk terras en ideaal vlakbij zee. Negatief was dat de bedden compleet doorgelegen waren. Ook hadden wij nauwelijks warm water in de douche. En tot slot hadden wij erg veel kakkerlakken. Met kleine kinderen is dat niet echt prettig. Het waren gelukkig maar hele kleintjes, maar toch niet echt aangenaam. Al met al denk ik dat we de volgende keer toch een andere accommodatie boeken.
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van algemene uitspraak en voorbeelden

Slide 10 - Quizvraag

Het was mooi om te zien dat zoveel supporters ons kwamen steunen. Ook bij een eerdere uitwedstrijd was dit het geval en toen liep het goed af. Ik verwacht zaterdag met twee bussen supporters dan ook een overwinning bij de wedstrijd tegen Amsterdam.
A
argumentatie op basis van algemene uitspraak of voorbeelden
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 11 - Quizvraag

Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we zeker weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van algemene uitspraak en voorbeelden
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 12 - Quizvraag

Klimaatverandering is zeker van invloed op de gezondheid van de mensen. Vooral oudere mensen kunnen slecht tegen hitte. Er zullen daardoor alleen in Europa al nog meer mensen overlijden dan de tienduizenden mensen die nu al per jaar door de hitte sterven.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van algemene uitspraak en voorbeelden
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 13 - Quizvraag

Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
A
argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
argumentatie op basis van vergelijking
D
argumentatie op basis van algemene uitspraak en voorbeelden

Slide 14 - Quizvraag

Soorten argumenten [65]

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende soorten argumenten
1.controleerbare  feiten of onderzoek
2. ervaring (emperisch argument)
3. gezag of autoriteit
4. vergelijking (analogie)
5. voorbeelden
6. nuttige of gewenste gevolgen
7. ongewenste gevolgen
8.veronderstelling of vermoedens
9.persoonlijke overtuiging of geloof (moreel argument)
10. emoties (emotioneel argument) 

Slide 16 - Tekstslide

Omdat de overheid veel geld kwijt is aan zorgkosten, moet roken helemaal verboden worden.

Soort argument?
A
feitelijk argument
B
ervaringsargument
C
gezagsargument
D
vergelijkingsargument

Slide 17 - Quizvraag

”Als Van Gaal zegt dat die speler zijn geld waar is, dan moet hij wel goed zijn.”
A
emotioneel argument
B
feitelijk argument
C
gezagsargument
D
ervaringsargument

Slide 18 - Quizvraag


Soort argument?
A
moreel argument
B
vergelijkingsargument
C
ervaringsargument
D
feitelijk argument

Slide 19 - Quizvraag


Carglass: “Een sterretje
kan een barst worden.”
A
vergelijkingsargument
B
ervaringsargument
C
moreel argument
D
emotioneel argument

Slide 20 - Quizvraag


Soort argument?
A
ervaringsargument
B
gezagsargument
C
feitelijk argument
D
emotioneel argument

Slide 21 - Quizvraag

"Laat dat maar staan, want dat soort vlees mag ik van mijn geloof niet eten."
A
veronderstelling/vermoeden
B
emotioneel argument
C
moreel argument
D
gezagsargument

Slide 22 - Quizvraag

'Ik kon me goed inleven in het verhaal: elke keer als de hoofdpersoon verdrietig was, werd ik zelf ook een beetje verdrietig.'

Wat voor soort argument is dit?
A
gezagsargument
B
emotioneel argument
C
moreel argument
D
vergelijkingsargument

Slide 23 - Quizvraag

"NRC geeft het nieuwe boek van Griek op de Beeck vier sterren. Dan zal het dus wel een goed boek zijn."
A
gezagsargument
B
nut of (on)gewenst gevolg
C
vergelijkingsargument
D
moreel argument

Slide 24 - Quizvraag

Argumentatiestructuur [67]
De argumentatiestructuur is een weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen.

We onderscheiden drie basisvormen van argumentatie:

  • Enkelvoudige argumentatie
  • Onderschikkende argumentatie
  • Nevenschikkende argumentatie
En er is een combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumenten.

Slide 25 - Tekstslide

5 argumentatiestructuren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
  3. Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
  4. Onderschikkende argumentatie
  5. Nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 26 - Tekstslide

Enkelvoudig

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Nevenschikkend (onafhankelijk)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

nevenschikkend (afhankelijk)

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Onderschikkend

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Onderschikkend en nevenschikkend

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Drogredenen [71]

Drogredenen zijn foute argumenten of schrijnargumenten.

Slide 39 - Tekstslide

  1. Onjuiste oorzaak-gevolg
  2. Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
  3. Overdrijven voor- en nadelen
  4. Vals dilemma
  5. Overhaaste generalisatie
  6. Verkeerde vergelijking
  7. Onjuist beroep op autoriteit
9.  Persoonlijke aanval
10.Ontduiken van de bewijslast
11. Cirkelredenering
12.Vertekenen van het standpunt
13. Bespelen van het publiek
14. Stok achter de deur
15. Beroep op traditie


Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Noteer bij elke uitspraak van welke drogreden er sprake is. 
  1. Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeluk gehad, dus het rijden met een e-bike is gevaarlijk. 
  2. Mijn opa dronk elke dag een paar glazen alcohol en hij is 98 geworden. Alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond. 
  3. Ga jij niet naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje. 
  4. Wat weet jij nu van gezondheid, je weegt zelf 105 kilo!
  5. Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet. 
  6. Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurt. Een versleten jas gooi je toch ook weg? 
  7. Hardlopen is helemaal niet gezond. Bij de marathon van vorige week is een man in elkaar gezakt en ter plekke overleden aan een hartaanval. 

Slide 42 - Tekstslide

Vervolg opdracht
8. Iemand die niet voor af een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende. hij heeft het proeftentamen dus niet gemaakt. 
9. Ik ben tegen de doodstraf. Ieder weldenkend mens is toch tegen!
10.Ik weet zeker dat deze maaltijd gezond is. Dat heeft mijn fitnesstrainer zelf gezegd. 
11. Als je tegen Zwarte Piet bent, ben je geen echte Nederlander. 
12.Sinds ze iPads op school gebruiken, zijn de resultaten voor de rekentoets achteruit gegaan. 
13 Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje. 
14. Bewijst u maar dat u daar niet te hard reed. 
15. Wat weet jij nou van voetbal? Je kan nog geen deuk in een pakje boter trappen. 
16. Dus jij vindt dat Natuurmonumenten geen goed werk verricht? Het milieu interesseer jou niets.

Slide 43 - Tekstslide

Antwoorden. 
1. onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
2. overhaaste generalisatie
3. vertekenen stanpunt
4. persoonlijke aanval
5.cirkelredenering
6. verkeerde vergelijking
7. overhaaste generalisatie
8. onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
9. ontduiken bewijslast
10. onjuist beroep op autoriteit
11. ontduiken bewijslast
12. onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
13. persoonlijke aanval
14. ontduiken bewijslast
15 persoonlijke aanval    16. vertekenen standpunt

Slide 44 - Tekstslide

Ajoub wordt een groot schrijver, want hij heeft veel gelezen en bovendien Nederlands gestudeerd.
A
vals dilemma
B
persoonlijke aanval
C
onjuist oorzaak - gevolg
D
vertekenen van het standpunt

Slide 45 - Quizvraag

Bij hen thuis gaan ze er prat op dat ze zo weinig televisie kijken. Ze zullen zich wel ver boven anderen verheven voelen.
A
cirkelredenering
B
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
C
bespelen van het publiek
D
ontduiken van bewijslast

Slide 46 - Quizvraag

Marcel Proust en Gerard Reve behoren tot de top 10 van Europese Schrijvers. Zie je nu wel dat homoseksuelen veel artistieker zijn dan hetero's?
A
vals dilemma
B
overhaaste generalisatie
C
beroep op traditie
D
verkeerde vergelijking

Slide 47 - Quizvraag

Aanvaardbaarheid argumentatie [72]
Argumentatie is aanvaardbaar als:je de volgende zaken gecontroleerd hebt:

  1. beoordelen van feitelijke uitspraken.
  2. beoordelen bron
  3. beoordelen waarderende uitspraken en argumenten
  4. beoordelen argumentatie

Slide 48 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken
Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar wanneer het (in principe) mogelijk is ze door empirische waarneming te toetsen.

Een feitelijke uitspraak is aanvaardbaar voor de lezer of
gesprekspartner
- wanneer hij in overeenstemming is met zijn of haar kennis van
de wereld of
- wanneer hij direct controleerbaar is en daarbij waar blijkt te zijn
of
- wanneer hij afkomstig is van een betrouwbare bron.

Slide 49 - Tekstslide

 Betrouwbaarheid van bronnen
 
De bron van een uitspraak is betrouwbaar als:
- deze deskundig is op het terrein van de uitspraak,
- deze geen belang heeft bij de acceptatie ervan, en
- deze zichzelf niet tegenspreekt.


Slide 50 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken en argumenten 
  1. Zijn er emotionele of morele argumenten gebruikt? Let dan op [65]
  2. Zijn de argumenten aanvaardbaar?
  3. Zijn de argumenten in overeenstemming  met de kennis en opvattingen van de beoordelaar?
  4. Zijn de argumenten valide?
  5. Zijn de argumenten relevant?
  6. Zijn er geen drogredenen gebruikt?

Slide 51 - Tekstslide

Beoordelen argumentatie
  1. Spreken de argumenten elkaar niet tegen (zijn ze consistent)?
  2. Is de argumentatie aanvaardbaar, cotroleerbaar en betrouwbaar?
  3. Is de argumentatie volledig?
  4. Zijn er geen drogredenen gebruikt?

Slide 52 - Tekstslide