V1 Grammatica 37: bijwoordelijke bepaling

Welkom V1AT
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom V1AT

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling grammatica 36: bijwoord
  3. Grammatica 37: bijwoordelijke bepaling
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Een bijwoord geeft extra informatie 'bij' een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Bijwoorden geven tijd, plaats en reden aan. Ook zijn het vaak 'overbodige' woorden in de zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

BIJWOORD(EN)
Binnenkort
verhuizen
we
naar
een
hele
stad.
mooie

Slide 6 - Sleepvraag

bijvoeglijk naamwoord
bijwoord
Ik
vind
het
erg
jammer
dat
jij
lelijke
woorden
zegt.

Slide 7 - Sleepvraag

Grammatica 37
Je leert wat een bijwoordelijke bepaling is en hoe je deze herkent in een zin.

Slide 8 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepalingen...
A
zijn overgebleven zinsdelen
B
staan meestal niet in de zin
C
kun je vinden als je het gezegde hebt
D
vallen niet onder zinsdelen

Slide 9 - Quizvraag

Waar of niet waar?
In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan, maar het kan ook zo zijn dat er geen bijwoordelijke bepaling in de zin staat.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Je vindt bijwoordelijke bepalingen door vraagwoorden te gebruiken zoals...
A
de, het, een
B
waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee
C
ik, jij, zij, hem
D
wie, wat

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Met deze auto wil ik rijden.
A
met deze auto
B
wil rijden
C
auto
D
ik

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik heb mijn pyjama eigenlijk aan.
A
ik
B
heb
C
mijn pyjama
D
eigenlijk

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik heb alles aan mijn vriendin verteld.
A
aan mijn vriendin
B
ik
C
alles
D
er is in deze zin geen bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Hij is op de fiets gekomen.

Slide 15 - Open vraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik zou in Egypte willen wonen.

Slide 16 - Open vraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Met zijn zakmes sneed hij het brood.

Slide 17 - Open vraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Deze zomer heb ik in Italië heerlijk gegeten.

Slide 18 - Open vraag

Opdracht maken
  • Maak opdracht 6 op pagina 152 van je boek. 
  • i hoef je NIET te maken
  • Je krijgt voor deze opdracht 15 minuten de tijd, daarna bespreken we de antwoorden.
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur.
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.  

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 6 nakijken

a Pv: pakt. Ond: De Blokker. Wwg: pakt uit. Bwb: nu. (Let op: met kortingen tot wel 70 procent is hier een voorzetselvoorwerp.)
b Pv: kun. Ond: je. Wwg: kun delen. Bwb: op Facebook of Instagram!
c Pv: hangt. Ond: kunstenaar Jasper Krabbé. Wwg: hangt. Bwb: In het weekend; op de bank; met dochter Lotus.
d Pv: zegt. Ond: een kikker. Wwg: zegt. Bwb: Waarom.
e Pv: helpt. Ond: Mindfulness. Wwg: helpt. Bwb: niet altijd.
f Pv: is. Ond: De berg de Mont Blanc. Wwg: is gekrompen. Bwb: in de afgelopen twee jaar; een centimeter.
g Pv: heeft. Ond: Een Belgisch koppel. Wwg: heeft weggegooid. Bwb: per ongeluk; in een vuilnisbak.
h Pv: is. Ond: Een wandelaar. Wwg: is teruggevonden. Bwb: dertig jaar na zijn dood; in een Zwitserse gletsjer.
i hoefde niet
j Pv: kun. Ond: je. Wwg: kun zeggen. Bwb: Soms; beter; gewoon

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Met een schaar ga ik vanmiddag mooie figuren knippen.


Slide 21 - Open vraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Vanavond ga ik met mijn vriendje naar de bioscoop.

Slide 22 - Open vraag

Schrijf een zin met minstens één bijwoordelijke bepaling.

Slide 23 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 8 maart
  • Huiswerk: maken opdr. 6 (i niet) (p. 152) + leren theorie p. 22, 24, 26, 28, 82, 84, 86, 88, 90, 92, 146, 148 en 106
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: grammatica herhaling



Slide 24 - Tekstslide