f Pv: is. Ond: De berg de Mont Blanc. Wwg: is gekrompen. Bwb: in de afgelopen twee jaar; een centimeter.
g Pv: heeft. Ond: Een Belgisch koppel. Wwg: heeft weggegooid. Bwb: per ongeluk; in een vuilnisbak.
h Pv: is. Ond: Een wandelaar. Wwg: is teruggevonden. Bwb: dertig jaar na zijn dood; in een Zwitserse gletsjer.
i hoefde niet
j Pv: kun. Ond: je. Wwg: kun zeggen. Bwb: Soms; beter; gewoon