Reacties
Welk zout is slecht oplosbaar?
A
NaCl
B
AgF
C
AgI
D
KCl
1 / 28
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Welk zout is slecht oplosbaar?
A
NaCl
B
AgF
C
AgI
D
KCl
Slide 1 - Quizvraag
Welk zout is goed oplosbaar?
A
CuS
B
AgCl
C
KF
D
ZnS
Slide 2 - Quizvraag
Welk zout is goed oplosbaar?
A
Zilvercarbonaat
B
Magnesiumfosfaat
C
Ijzeroxide
D
Zinknitraat
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de juiste naam van CaS?
A
Calciumsulfaat
B
Calciumsulfide
C
Kaliumsulfide
D
Kaliumnitraat
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de correcte dissociatievergelijking?
A
B
C
D
Slide 5 - Quizvraag
Wat is geen toepassing van een gasontwikkelingsreactie?
A
Roesten
B
Bakpoeder
C
Maagtablet
D
Ontkalken met azijn
Slide 6 - Quizvraag
Welke soort reactie is voorgesteld?
A
Gasontwikkelingsreactie
B
Polymerisatie
C
Neerslagreactie
D
Neutralisatiereactie
Slide 7 - Quizvraag
Welk soort reactie is voorgesteld?
A
Gasontwikkelingsreactie
B
Polymerisatie
C
Neerslagreactie
D
Neutralisatiereactie
Slide 8 - Quizvraag
Welk soort reactie is voorgesteld?
A
Neutralisatiereactie
B
Polymerisatie
C
Neerslagreactie
D
Redoxreactie
Slide 9 - Quizvraag
Welk soort reactie is voorgesteld?
A
Gasontwikkelingsreactie
B
Polymerisatie
C
Neerslagreactie
D
Neutralisatiereactie
Slide 10 - Quizvraag
Welk soort reactie is voorgesteld?
A
Gasontwikkelingsreactie
B
Redoxreactie
C
Neerslagreactie
D
Neutralisatiereactie
Slide 11 - Quizvraag
Welk soort reactie is voorgesteld?
A
Gasontwikkelingsreactie
B
Redoxreactie
C
Neerslagreactie
D
Neutralisatiereactie
Slide 12 - Quizvraag
Welk soort reactie is voorgesteld?
A
Gasontwikkelingsreactie
B
Redoxreactie
C
Neerslagreactie
D
Neutralisatiereactie
Slide 13 - Quizvraag
Duid het juiste antwoord aan.
A
Ca wordt geoxideerd tot Ca(OH)2
B
H2O wordt geoxideerd tot H2
C
Ca(OH)2 wordt geoxideerd tot Ca
D
H2 wordt geoxideerd tot H2O
Slide 14 - Quizvraag
Duid het juiste antwoord aan.
A
Ca wordt gereduceerd tot Ca(OH)2
B
H2O wordt gereduceerd tot H2
C
Ca(OH)2 wordt gereduceerd tot Ca
D
H2 wordt gereduceerd tot H2O
Slide 15 - Quizvraag
Duid het juiste antwoord aan.
A
Ca -> Ca(OH)2
is de oxidatiereactie
B
H2O -> H2
is de oxidatiereactie
C
Ca(OH)2 -> Ca
is de oxidatiereactie
D
H2 -> H2O
is de oxidatiereactie
Slide 16 - Quizvraag
Duid het juiste antwoord aan.
A
Ca -> Ca(OH)2
is de reductiereactie
B
H2O -> H2
is de reductiereactie
C
Ca(OH)2 -> Ca
is de reductiereactie
D
H2 -> H2O
is de reductiereactie
Slide 17 - Quizvraag
Duid het juiste antwoord aan.
A
Ca is de oxidator
B
H2O is de oxidator
C
Ca(OH)2 is de oxidator
D
H2 is de oxidator
Slide 18 - Quizvraag
Duid het juiste antwoord aan.
A
Ca is de reductor
B
H2O is de reductor
C
Ca(OH)2 is de reductor
D
H2 is de reductor
Slide 19 - Quizvraag
Juist of fout?
Polymeren zijn opgebouwd uit monomeren.
Polymeren zijn opgebouwd uit monomeren.
A
Juist
B
Fout
Slide 20 - Quizvraag
Juist of fout?
Uitgangsproducten zijn de producten die uitkomen na de reactie.
Uitgangsproducten zijn de producten die uitkomen na de reactie.
A
Juist
B
Fout
Slide 21 - Quizvraag
Juist of fout?
Volgende reactie is in evenwicht.
Volgende reactie is in evenwicht.
A
Juist
B
Fout
Slide 22 - Quizvraag
Juist of fout?
Volgende reactie is in evenwicht.
Volgende reactie is in evenwicht.
A
Juist
B
Fout
Slide 23 - Quizvraag
Juist of fout?
Volgende reactie is in evenwicht.
Volgende reactie is in evenwicht.
A
Juist
B
Fout
Slide 24 - Quizvraag
Juist of fout?
In totaal zijn er 7 zuurstofatomen aanwezig.
In totaal zijn er 7 zuurstofatomen aanwezig.
A
Juist
B
Fout
Slide 25 - Quizvraag
Duid het juiste antwoord aan.
A
2 is de index
B
2 is de coëfficiënt
Slide 26 - Quizvraag
Juist of fout?
In totaal zijn er 12 zuurstofatomen aanwezig.
In totaal zijn er 12 zuurstofatomen aanwezig.
A
Juist
B
Fout
Slide 27 - Quizvraag
Duid het juiste antwoord aan.
A
4 is de index
B
4 is de coëfficiënt
