20/21 Week 19: mon sport

Mon sport
Période 4
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mon sport
Période 4

Slide 1 - Tekstslide

Période 4
  • PO2: s.o. voca + mondeling
  • DT2: SE2 
  • DT3: luistervaardigheid 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Comment faire?
  • Kan je tot 20 tellen?
  • Ken je de tientallen?
  • Weet je wanneer je 'ET' gebruikt?
  • weet je wanneer er een streepje staat?
  • Ken je de 'gekke getallen'?
Tu peux compter en français!

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je 'et' (en)
21 = vingt et un
31 = trente et un
41 = quarante et un
51 = cinquante et un
61 = soixante et un
71 = soixante et onze
81 = quatre-vingt-un       - attention geen "et"
91 = quatre-vingt-onze  - attention geen "et"

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je streepje?
  • Tussen tiental en 2 - 9
  • trente - deux, trente - sept, trente - neuf
  • En bij 81 en 91 dus (vorige slide)

Slide 6 - Tekstslide

Gekke getallen
  • 70: soixante - dix
  • 80: quatre - vingts 
  • 90: quatre - vingt - dix

Slide 7 - Tekstslide

32?

Slide 8 - Open vraag

40?

Slide 9 - Open vraag

59?

Slide 10 - Open vraag

60?

Slide 11 - Open vraag

Je me lève, je me lave....

Slide 12 - Tekstslide

Jeu de chiffres
Sommen maken in het Frans (... +...=...)

Slide 13 - Tekstslide

Elle se lave
Il lave la voiture

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Je ____________ (douche me) deux fois par jour.
A
douche
B
me doucher
C
m'douche
D
me douche

Slide 19 - Quizvraag

Tu ___________ (staat op) tôt le dimanche?
A
lèves
B
te lèves
C
se lèves
D
me lèves

Slide 20 - Quizvraag

Elle ___________ (kleedt zich aan) pour aller à l'école
A
se habille
B
m'habille
C
s'habille
D
habille

Slide 21 - Quizvraag

Au travail
  •  Tâche 3: fais exercice 1, 2 et 3

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

In welke tijd? Je me lave
A
Présent
B
Passé composé

Slide 24 - Quizvraag

Welke tijd: Je me suis lavé(e)
A
Présent
B
Passé composé

Slide 25 - Quizvraag

Camille s'est entraînée.
Camille est un homme ou une femme?
A
Homme
B
Femme

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Samengevat
  •  'se' werkwoorden in présent  vervoeg je als -er
  •  'se' werkwoorden in p.c. met être en voltooid deelwoord past zich aan. 

Vous vous rasez. U scheert zich. 
Vous vous êtes rasé. U hebt zich geschoren.

Slide 29 - Tekstslide

Au travail
  •  Tâche 3: fais exercice 4, 5, 6, 7, 8

Slide 30 - Tekstslide