Lunes 25 de enero (P3)

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hola! Buenos días!

¿Qué hemos aprendido?

Capítulo 2: "En camino":

• Het werkwoord "Estar" (zijn, zich bevinden)
• Voorzetsels: al lado (naast), enfrente( tegenover), a la drecha (rechts), a la izquierda (links), enz.
• Woorden: gebouwen  en winkels (la panadería, el centro comercial, el instituto, la tienda de ropa, el supermercado, etc.)

Hoy comenzamos con el Capítulo 3: "Mi casa es tu casa"

(tb., blz. 26 / wb., blz. 61)

• Iets vertellen over je familie en familieleden;
• Je huis beschrijven;
• Het werkwoord "Tener" (hebben);
• De getallen t/m 100;
• Kleuren.

Palabras que conozoco

de moeder

de tante

de oom

de oma

de broer

de vader

de zus

el padre

la tía

la abuela

el hermano

el tío

la madre

la hermana

Bron A(tb, blz. 27): Esta es la familia de Pepe

We gaan luisteren naar een gesprek tussen Paco en Pepe.

1. Deel 1: Paco, pepe en padre (vader) van Pepe.
2. Deel 2: Pepe en Paco.

Bron A

Welke familieleden worden genoemd?

Pepe en Paco hebben 's middags vrij van school.

1. verdadero
2. falso

Ze hebben geen zin in thee.

1. verdadero
2. falso

De vader van Pepe heet Santiago.

1. verdadero
2. falso

De opa van Pepe is erg grappig.

1. verdadero
2. falso

Paco heeft een broer en twee zussen.

1. verdadero
2. falso

Isabel is ouder dan Pepe.

1. verdadero
2. falso

Palabras nuevas
(nieuwe woorden)

Deberes (huiswerk).

1. Leren: vervoeging van "Tener" (hebben). Bron D blz. 29.
2. Maken: opdrachten 10 a, b- 11a (b)
3. Woorden Bron A leren.