les do 13 feb

les do 13 feb

formatieve test werkwoorden
Bron A Capítulo 3
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

les do 13 feb

formatieve test werkwoorden
Bron A Capítulo 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plan de clase

  • formatieve test werkwoorden
  • Capítulo 3: Mi casa es tu casa. 
      - Leerdoelen 
      - Introducción
  • Bron A

Slide 2 - Tekstslide

Les in twee delen 
maak de formatieve test
klaar?
leer woordjes blz 85 WB blok 3.1

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Capítulo 3

Mi casa es tu casa

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



  • vertellen over je familie
  • Je eigen huis beschrijven

Woordenschat:
  • familieleden
  • huis
  • getallen en kleuren




  • vormen van het bijvoeglijk naamwoord
  • vervoeging van het ww TENER 
Leerdoelen
Grammatica:

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bron A(tb, blz. 27): Esta es la familia de Pepe
We gaan luisteren naar een gesprek tussen Paco en Pepe.
  1. Deel 1: Paco, pepe en padre (vader) van Pepe.
  2. Deel 2: Pepe en Paco.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bron A

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maken:
ejercicio 3a,b,c en 4a
(WB blz 63-64)



klaar? leer de woordjes van blok 3.1 op blz 85 WB t/m 'la hija'

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

los deberes (jueves, 20/2)
maken: ej 3 & 4a
leren: voca 3.1 (blz 85 t/m la hija) en leren: de werkwoorden ser en estar van het blauwe werkwoordenblad

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

thv1a
test formativo
corregir ej 3 & 4a
explicación: tener
hacemos: ej 9, 10 y 11

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onze leerdoelen:
- ik ken de woorden voor familieleden in het Spaans.
- ik kan de werkwoorden SER en ESTAR vervoegen
- ik weet de betekenis van het werkwoord TENER
- ik weet hoe het werkwoord TENER vervoegd wordt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tener
Tener = hebben

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vergelijk deze werkwoorden.
Tener = hebben                                     Comer = eten

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
como
comes
come
comemos
coméis
comen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wissel uit met je buur
Wat zijn de overeenkomsten?
en
Wat zijn de verschillen?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samen oefenen
vul de juiste vervoeging van het werkwoord TENER in:

1. Susana _______________ una hermana.
2. Yo ___________ una casa bonita.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maken in je werkboek:
Opdracht 9, 10 en 11
blz 68-69 in je WB

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- AR werkwoorden
yo bail
tú bail
él/ella/usted bail
Nosotros/nosotras bail
vosotros/as bail
ellos/ellas/ustedes bail
-O
-AS
-A
-AMOS
-ÁIS
-AN

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

de moeder
de tante
de oom
de oma
de broer
de vader
de zus
el padre
la tía
la abuela
el hermano
el tío
la madre
la hermana

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

 _______(tener-yo) clases de español con Lisa. 
Sam___________ (tener) clases de español hoy.
Emely y Luke _______________(tener) tres horas de clase.
Vosotros ___________ (tener) clases tres veces a la semana.
No, nosotros _____ (tener) clases español los lunes.
Tú...................................(tener) mis libros, en tu bolso.
tengo
tiene
tienen 
tenéis
tenemos
tienes

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies