De Nederlandse bevolkingP2,4
1 / 50
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat weten jullie al?
A: Waar wonen Nederlanders vooral?
B: Waarom wonen ze daar?
A: Waar wonen Nederlanders vooral?
B: Waarom wonen ze daar?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat ga je maken?
Keuze 1= Mensen met een AK cijfer van onder 6,5
Keuze 2= mensen met een AK cijfer boven 6,5
Keuze 1= Mensen met een AK cijfer van onder 6,5
Keuze 2= mensen met een AK cijfer boven 6,5
Ik maak Keuze 1
P2.5 vraag1en3+
Landenvergelijk
Ik maak Keuze 2
Box3B+
Landenvergelijk
Slide 8 - Poll
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Hoe groeit de Nederlandse bevolking voor 1900?
A
Snel
B
Langzaam
C
Helemaal niet
D
Erg snel
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Waar in de wereld gebeurd dit nu
nog steeds?
Noem een land.
nog steeds?
Noem een land.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Sleep onderstaande begrippen naar de juiste plaats in de afbeelding
Ontgroening
Vergrijzing
Babyboom
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Tekstslide
Natuurlijke bevolkingsgroei
Sociale bevolkingsgroei
Slide 17 - Sleepvraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat gebeurd er met de bevolkingsgroei in Nederland rond 1970?
A
Groeit snel
B
Groeit heel snel
C
Hele langzame groei
D
Redelijk langzame groei
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Wat gaat er volgens jullie gebeuren met onze bevolking in de toekomst?
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Welke omschrijving is juist bij het begrip 'bevolkingssamenstelling'?
A
Het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer in een gebied of land.
B
De manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is.
C
De manier waarop de bevolking is opgebouwd waarbij naar leeftijd, geslacht en herkomst wordt gekeken.
D
Een grafiek waarin je per leeftijdsgroep het aantal mannen en vrouwen kunt aflezen.
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen sociale bevolkingsgroei en natuurlijke bevolkingsgroei?
Slide 29 - Open vraag
Hieronder staan twee uitspraken
1 de bevolkingsdiagram hiernaast is van Ghana
2 de bevolkingsdiagram heeft een urn vorm
1 de bevolkingsdiagram hiernaast is van Ghana
2 de bevolkingsdiagram heeft een urn vorm
A
Uitspraak 1 en 2 zijn goed.
B
Uitspraak 1 en 2 zijn fout.
C
Uitspraak 1 is goed en 2 fout.
D
Uitspraak 1 is fout en 2 goed .
Slide 30 - Quizvraag
Leg uit waarom vanaf punt A de natuurlijke bevolkingsgroei van Nederland ineens toeneemt.
Slide 31 - Open vraag
Leg uit waarom vanaf punt B de natuurlijke bevolkingsgroei van Nederland ineens afneemt.
Slide 32 - Open vraag
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Slide 36 - Tekstslide
Verbind de bevolkingsdiagrammen met de plek in het Demografische Transitiemodel
Slide 37 - Sleepvraag
Welke fase van het demografisch transitiemodel?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4
Slide 38 - Quizvraag
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Noem 2 redenen/pullfactoren, waarom mensen naar de Randstad trekken
Slide 41 - Open vraag
Slide 42 - Tekstslide
Reken uit:
-Zuid-Holland heeft 3.700.000 inwoners en een oppervlakte van 3.403 km².
-Friesland heeft 649.944 inwoners en een oppervlakte van 5.749 km².
welke van de twee heeft een hogere bevolkingsdichtheid?
-Zuid-Holland heeft 3.700.000 inwoners en een oppervlakte van 3.403 km².
-Friesland heeft 649.944 inwoners en een oppervlakte van 5.749 km².
welke van de twee heeft een hogere bevolkingsdichtheid?
A
Zuid-Holland met 1088 inwoners per km²
B
Friesland met 1130 inwoners per km²
C
Zuid-Holland met 1087 inwoners per km²
D
Friesland met 113 inwoners per km²
