4.2 Steden ontstaan

Tijd van Steden en Staten
4.2 Steden ontstaan 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijd van Steden en Staten
4.2 Steden ontstaan 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Leerdoelen terugkoppeling
2. Leerdoelen
3. Theorie
4. Aan de slag
5. Leerdoelen nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen terugkoppeling
1. Je kunt met voorbeelden beschrijven hoe de opkomst van handel en nijverheid leidde tot de opkomst van jaarmarkten en belangrijke havensteden in Europa. 

2. Je weet hoe en waarom burgers in de steden en mensen op het platteland door de opkomst van de steden meer vrijheid kregen.





Kenmerkend aspect: 

14. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden. 


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe de staatsvorming van Frankrijk plaatsvond.

2. Je kunt beschrijven hoe door de opkomst van staten de macht van de adel en het belang van het feodale stelsel afnam.  
 
3. Je kunt uitleggen waarom standen en steden streefden naar particularisme en waarom de koning streefde naar centralisatie.  






Kenmerkend aspect: 

17. Het begin van staatsvorming en centralisatie.


Slide 4 - Tekstslide

Theorie
Franse hertogen en graven gedroegen zich erg zelfstandig ten opzichte van de koning, hun leenheer. Een goed voorbeeld hiervan is Willem de Veroveraar, de hertog van Normandie. Hij veroverde in 1066 heel Engeland en liet zich tot koning van Engeland kronen. Dat hij officieel nog leenman van de Franse koning - en dus zijn onderdaan - maakt Willem weinig uit. 


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Theorie
Een eeuw later was Filips II koning van Frankrijk. Hij werkte intensief om één geheel van Frankrijk te maken. 

Filips II deed  aan staatsvorming: Het streven van vorsten naar een aaneengesloten grondgebied met een goed functionerend bestuur. Dat deed hij door: 

  1. Als een leenman overleed, niet een nieuwe toewijzen maar voegde leen bij kroondomeinen (inkomsten nemen toe).
  2. Hij versterkte de band met de rijkste steden in Zuid-Vlaanderen door ze stadsrechten te geven (belastinginkomsten nemen toe en meer trouwe aanhangers).


Slide 7 - Tekstslide

Theorie
Opvolgers van koning Filips II probeerden in de 13e eeuw met steun van steden de invloed van de adel te verkleinen. Dit zorgde voor onrust en oorlogen tussen koning en edelen in Frankrijk. De grootste vijand van de Franse koning was Engeland, ook omdat hij grote gebieden in Frankrijk bezat. 




Slide 8 - Tekstslide

Theorie
Met de Engelse koning Richard Leeuwenhart behaalde Engeland grote successen. Hij was een deskundig militair die ook in de Kruistochten belangrijke veldslagen won. 

In 1199 overleed koning Leeuwenhart nadat hij was getroffen door een kruisboogpijl. Zijn broer John (Jan) volgde hem op maar totaal geen partij voor de Franse koning. 

De Engelsen verloren bijna al hun Engelse gebieden in Frankrijk. Dit zette kwaad bloed bij de Engelse bevolking die altijd grote geldbedragen hebben betaald aan belasting voor de strijd tegen Frankrijk. Nu dus tevergeefs..




Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Theorie
Opschrijven:
Omdat de Engelse adel boos was dat hun belastinggeld op is gegaan in een oorlog, resulterend in het verlies van Engelse gebieden in Frankrijk,  moest koning John - Jan zonder Land - in 1215 de Magna Carta ondertekenen. 

De Magna Carta beperkt de macht van de koning. Zo kan de koning niet meer zonder instemming van de adel belasting opleggen of rechten van de steden afschaffen. De koning werd vanaf nu gecontroleerd door een parlement. 




Slide 12 - Tekstslide

Theorie
Toen de Franse koning kinderloos stierf brak er tussen de edelen een strijd uit om de Franse troon waar ook de Engelse koning aanspraak op maakte. 

Deze oorlog resulteerde in de Honderdjarige Oorlog (1337-1453). De Honderdjarige Oorlog leidde tot nationalistische sentimenten in Frankrijk en Engeland en tot een eeuwenlange rivaliteit. Een van de iconen uit de Honderdjarige Oorlog was de strijdster Jeanne d’Arc (ca.1412-1431). Zij werd een nationale Franse heldin.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Theorie
De oorlog kostte een vermogen. De Franse koning was daarom genoodzaakt een nieuw belastingstelsel op te zetten. Met het vrijgekomen geld moest een groot leger worden betaald en worden gemoderniseerd met geweren en kanonnen. Ambtenaren stelden in de hoofdstad Parijs wetten op die voor heel Frankrijk golden. 

Centralisatie: Het streven van vorsten om hun grondgebied vanuit een hoofdstad te regeren.

Uniformering: Het streven van vorsten om in heel het land dezelfde wetten te laten gelden. 


Slide 16 - Tekstslide

Theorie
Tijdens de Honderdjarige Oorlog stond de hertog van Bourgondie - de machtigste leenman van de Franse Koning - aan de kant van de Engelsen. Een reden daarvoor was dat de hertog graag een zwak(ker) Frankrijk had zodat hij een eigen staat kon stichten. Door slim te trouwen en door veroveringen werd zijn rijk steeds groter. 




Slide 17 - Tekstslide

Theorie
De hertog van Bourgondie deed net als de Franse koning aan centralisatie en uniformering. Maar in de steden hiervan groeide het verzet tegen de hoge belastingen, de oorlogen en de steeds heviger schendingen van de privileges. 

Particularisme: Strijd van edelen en steden voor het behoud van privileges, tegen uniformering en centralisatie. 


Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
1. Maak 3 opdrachten naar keuze van 4.2 

2. Kijk 'Centralisatie en Staatsvorming'  van Youtubekanaal WieWatWanneer. 

3. Lees alvast 4.3 door. 






Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe de staatsvorming van Frankrijk plaatsvond.

2. Je kunt beschrijven hoe door de opkomst van staten de macht van de adel en het belang van het feodale stelsel afnam.  
 
3. Je kunt uitleggen waarom standen en steden streefden naar particularisme en waarom de koning streefde naar centralisatie.  






Kenmerkend aspect: 

17. Het begin van staatsvorming en centralisatie.


Slide 20 - Tekstslide