4H Uitleg staatsvorming - steden en staten

Staatsvorming:
- Aaneengesloten grondgebied (geen losse gebieden)
- Koning aan hoofd van bestuur en rechtspraak
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Staatsvorming:
- Aaneengesloten grondgebied (geen losse gebieden)
- Koning aan hoofd van bestuur en rechtspraak

Slide 1 - Tekstslide

Noem twee kenmerken van staatsvorming.

Slide 2 - Open vraag

Staatsvorming in Engeland:
- 1066: Willem van Normandië verovert Engeland
    * Willem creëert de staat Engeland via twee manieren:
        > Invoering feodalisme
        > Oorlogen tegen bijvoorbeeld Schotten, Ieren en Fransen


Slide 3 - Tekstslide

Welke man was verantwoordelijk voor het proces van staatsvorming in Engeland?
A
Oliver Cromwell
B
Hendrik VIII
C
Willem van Normandië
D
George III

Slide 4 - Quizvraag

Staatsvorming in Frankrijk deel 1
- Staatsvorming in Frankrijk kan pas beginnen na Honderdjarige Oorlog (1337 - 1453):
   * Opstandige leenmannen worden neergeslagen door Franse           koningen


Slide 5 - Tekstslide

Waarom kon het proces van staatsvorming in Frankrijk pas beginnen na de Honderdjarige Oorlog?
A
In die tijd waren er te veel opstandige leenmannen
B
In die tijd waren er geen Franse koningen
C
In die tijd werd Frankrijk aangevallen door Engeland
D
In die tijd was er te weinig handel en nijverheid

Slide 6 - Quizvraag

Staatsvorming in Frankrijk deel 2
- Staatsvorming in Frankrijk gebeurt via centralisatie:
   * Centralisatie: Franse koningen proberen het gehele land te 
       regeren vanuit een hoofdstad
        > Centralisatie kan plaatsvinden door groei van handel en                  nijverheid vanaf 1000
            * Door de groeiende handel en nijverheid kan een koning
                belastingen heffen (zie volgende dia)


Slide 7 - Tekstslide

Waarom kon de Franse koning voorafgaand aan het jaar 1000 geen belastingen heffen?
A
Toen leefden er te weinig mensen
B
Toen waren er te veel oorlogen
C
Toen was Frankrijk nog te klein
D
Toen was er minder handel en nijverheid

Slide 8 - Quizvraag

Staatsvorming in Frankrijk deel 3
            * Door de groeiende handel en nijverheid kan een koning
                belastingen heffen 
                > Via belastingen kan een vorst een eigen leger en                                                            ambtenaren aanstellen 
                    * De koning wordt minder afhankelijk van de adel en                                                          de leenmannen 
                    * De koning probeert dezelfde wetten in te voeren                                                             voor het gehele land: uniformering


Slide 9 - Tekstslide

Invoering feodalisme
Oorlogen
Heffen van belastingen
Huurlegers
Ambtenaren
Staatsvorming in Engeland
Staatsvorming in Frankrijk

Slide 10 - Sleepvraag

Staatsvorming in Bourgondië deel 1
- Staatsvorming begint na Honderdjarige Oorlog
   * Na deze oorlog is de hertog van Bourgondië niet langer                   leenman van de Franse koning
- Hertogen van Bourgondië zijn sluw en slim
    * Ze weten vele steden en gebieden in België en Nederland in         bezit te krijgen

Slide 11 - Tekstslide

Waarom konden de hertogen van Bourgondië pas beginnen met staatsvorming na de Honderdjarige Oorlog?
A
Tijdens de oorlog moesten de hertogen zelf meevechten
B
Daarna hadden de hertogen genoeg geld
C
Tijdens de oorlog betaalden de hertogen hun schulden
D
Daarna was de hertog van Bourgondië geen leenman meer

Slide 12 - Quizvraag

Staatsvorming in Bourgondië deel 2
- Centralisatie en uniformering vinden plaats via huurlegers en ambtenaren
   * Centralisatie en uniformering leidden tot verzet binnen                   steden en gebieden in de Nederlanden
        > Steden en gewesten verliezen privileges

Slide 13 - Tekstslide

Noem een overeenkomst tussen de staatsvorming van Frankrijk en de staatsvorming van Bourgondië.

Slide 14 - Open vraag

Waarom leidden centralisatie en uniformering tot verzet binnen de Nederlanden?
A
De steden waren bang inkomsten te verliezen
B
De gewesten wilden een eigen leger
C
De steden verloren hun privileges
D
De gewesten wilden de koning niet erkennen

Slide 15 - Quizvraag