§ 1.3 Grammaire I: être, avoir & faire.

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

faire

être

avoir

doen / maken

hebben

zijn

Doel

Je kunt de onregelmatige werkwoorden être (zijn), avoir (hebben) en faire (maken, doen) correct gebruiken.

Les:

-Formatief toetsje

- Nakijken:  ex. 6. 

- Uitleg: être, avoir & faire.

- Zelfstandig/samen werken.

Huiswerk:

Maken: ex 8A & 8B, 8C/D.

Leren: apprendre 1 t/m 3 

Formatieve Toets 

Paars=0 ft.Groen= 3 ft.

Oranje=-4,5 ft. Rood= >4,5 ft. 

Vertaal Frans-Nederlands

1.Je cours

2.Le message

3.gagner

4.Le jeu

5.Ensemble

Paars = 2xNapoleon!

Groen = 1xNapoleon

Vertaal Nederlands-Frans

6. Een beetje

7. De wedstrijd

8. Lezen

9. Veel

10. Sterk

Exercice 6 – De tekst begrijpen

1 tijdens de vakantie

2 B

3 opmerkelijk

4 Mélanie is het enige meisje in haar team.

5 de jongens / des garçons

6 a vrai, b vrai, c faux, d faux, e vrai, f faux

7 a omdat het een heftige contactsport is / omdat het een sport is waarbij je snel blessures kunt oplopen.

 b de scheidsrechter, de tegenstanders, de trainer en het publiek

8 een meisjesteam

9 a leur, b Notre

10 a Perfectionnement !

 b eigen antwoord, bijvoorbeeld: Studio DJ, omdat het me heel leuk lijkt om muziek te leren mixen van een professionele dj.

Exercice 6 – De tekst begrijpen

1 tijdens de vakantie.                                          2 B

3 opmerkelijk

4 Mélanie is het enige meisje in haar team.

5 de jongens / des garçons

6 a vrai, b vrai, c faux, d faux, e vrai, f faux

7 a omdat het een heftige contactsport is / omdat het een sport is waarbij je snel blessures kunt oplopen.

 b de scheidsrechter, de tegenstanders, de trainer en het publiek

8 een meisjesteam

9 a leur, b Notre

10 a Perfectionnement !

 b eigen antwoord, bijvoorbeeld: Studio DJ, omdat het me heel leuk lijkt om muziek te leren mixen van een professionele dj.

edition.thiememeulenhoff.nl

	être (zijn)	avoir (hebben)	faire (maken/doen)
Je	suis	ai	fais
Tu	es	as	fais
Il/elle	est	a	fait
Nous	sommes	avons	faisons
Vous	êtes	avez	faites
Ils/elles	sont	ont	font

Nakijken ex. 8AB

Samen  8C

Leren Apprendre 1, 2, 3

Zelfstandig/samen werken

- maken ex 8A & 8B.

- maken ex 8C

avoir

être

faire

ils sont

ils font

ils ont

... ... à Paris pendant le weekend?
jullie zijn (être).

1. nous sommes
2. vous êtes
3. nous avons
4. vous avez

Zij ... een fantastische actrice.

1. heeft
2. maakt
3. is

Elle ... une actrice fantastique.

1. est
2. es
3. a
4. as