9.4 elektronische schakelingen

9.4 Elektronische schakelingen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

9.4 Elektronische schakelingen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Weten hoe een transistor werkt

Weten hoe een condensator werkt


Slide 2 - Tekstslide

schakelsymbool relais

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Reedcontact

Slide 5 - Tekstslide

Transistor
Collector
Basis
Emitter

Slide 6 - Tekstslide

Transistor
Automatische schakelaar die de stroom volledig elektronisch (zonder bewegende delen) in- en uitschakelt.

Slide 7 - Tekstslide

Transistor
Automatische schakelaar die de stroom volledig elektronisch (zonder bewegende delen) in- en uitschakelt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

sensor = reedcontact
transistor = verwerker
zoemer = actuator

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Condensator
  • Een oplaadbare spanningsbron.
  • Bevat minder elektrische energie dan een oplaadbare spanningsbron.
  • Elke condensator heeft een bepaalde capaciteit.

Slide 13 - Tekstslide

Een condensator
Twee metalen plaatjes met daartussen een isolator
(een materiaal dat geen stroom geleid)

In de condensator kan tijdelijk energie opgeslagen worden


Slide 14 - Tekstslide

Een ontwerp voor een ventilatorschakeling.

Slide 15 - Tekstslide

De eenheid van elektrische stroom is...
A
volt
B
ampère
C
watt

Slide 16 - Quizvraag

Wat beweegt bij een elektrische stroom?
A
Atomen
B
Protonen
C
Elektronen
D
neutronen

Slide 17 - Quizvraag

Het symbool voor de elektrische stroom is
A
U
B
I
C
A
D
R

Slide 18 - Quizvraag

De elektrische stroom loopt van
A
plus naar min
B
min naar plus

Slide 19 - Quizvraag

om een elektrische stroom te laten lopen moet altijd:
A
De stroomkring gesloten zijn
B
een spanningsbron aanwezig zijn
C
beide antwoorden zijn goed
D
geen van beide is goed

Slide 20 - Quizvraag

Een transistor is een elektrische schakelaar. Welke 3 aansluitpunten heeft de transistor?
A
Aansluitingspunt, maakpunt en breekpunt
B
Collectant, base en uitschakeling
C
Basis, emitter, collector
D
Invoegpunt, Bewerkingspunt en uitwerkpunt

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een relais?
A
Een elektrische schakelaar
B
Een magnetische schakelaar
C
Een lichtschakelaar
D
Een drukschakelaar

Slide 22 - Quizvraag


Welke soort schakeling
is de elektrische schakeling van een huis?
A
serieschakeling
B
parallel schakeling
C
gemengde schakeling
D
iets anders

Slide 23 - Quizvraag

Een reedcontact is een elektro-magnetische schakelaar.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Wat doet een reedcontact als je er een magneet bij houdt?
A
Licht geven.
B
De magneet aantrekken.
C
Zorgen voor een gesloten stroomking.
D
Geluid geven.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de functie van een diode?
A
laat stroom in een richting door
B
laat stroom niet door
C
laat stroom door in twee richtingen door
D
laat stroom in drie richtingen door

Slide 26 - Quizvraag

Waarvoor gebruik je een condensator in een schakeling?
A
Een condensator gebruik je nooit
B
Om de stroom door te laten lopen nadat je de stroomkring uitschakelt
C
om de lamp op je fiets aan te laten gaan
D
als schakelaar in een schakeling

Slide 27 - Quizvraag

Een condensator geeft een constante spanning
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Waar kan je een condensator
het best mee vergelijken?
A
Lamp
B
Transistor
C
Dynamo
D
Batterij

Slide 29 - Quizvraag

Aan het werk!


Wat
? 9.4 elektronische schakelingen - opdrachten 1 t/m 10



Klaar? maken test jezelf online van §9.4
Helemaal klaar! Maak de voorkennis van H12 
Voorkennistoets ook!!



Slide 30 - Tekstslide