H1 Wereldbeeld 1.1 t/m 1.3

H1 Wereldbeeld
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

H1 Wereldbeeld

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Voorkennis
  • Indeling hoofdstuk 
  • Leerdoelen 1.1 
  • Welvaart en Welzijn

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het land 'Afganistan'

Slide 3 - Open vraag

Klopt jouw beeld als je kijkt naar de foto?

Slide 4 - Open vraag

Kennen jullie deze nog?
BRIC(S)-landen – Afkortingen voor landen die in de periode 2000-2012 een snelle economische groei doormaken.
Formele sector – Officiële deel van de economie. (bekend bij de overheid)
Geboortecijfer – Het aantal geboorten per 1000 inwoners per jaar.
Handelsbalans – Overzicht van de waarde van de geëxporteerde en geïmporteerde goederen van een land.
Informele sector – Het onofficiële deel van de economie (zwart werk)
Ontgroening – De afname van het aandeel jongeren in de bevolking
Sterftecijfer – Het aantal sterfgevallen per duizend inwoners per jaar.
Vergrijzing – De toename van het aandeel ouderen in de bevolking.
Welvaart - Rijkdom van een land op basis van geld.
Welzijn – Rijkdom van een land op basis van leefomstandigheden.


Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1
  • Je kent een aantal factoren die een verklaring vormen voor de verdeling van de welvaart in de wereld.
  • Je kent de nadelen van het bnp/hoofd als maatstaf om de welvaart te meten.
  • Je weet hoe het wereldbeeld er voor een aantal economische kenmerken uitziet.
  • Je weet welke maatstaven je kunt gebruiken om landen met elkaar te vergelijken en om de wereld in te delen in groepen van landen.
  • Je begrijpt het verband tussen de verschillende economische patronen op de wereldkaart.



Slide 6 - Tekstslide

Welzijn:
Welvaart:
 

Hoeveel verdiend een land? Waar werken de mensen?

Hoe voelen de mensen zich? Kan iedereen naar school en naar de dokter? 

Slide 7 - Tekstslide

Welvaart
2 Maatstafen:
  1. bbp/hoofd
  2. verdeling van de beroepsbevolking
bbp/hoofd: 
bruto binnenlands product per hoofd. Dat bereken je door de waarde van de goederen en diensten die in één jaar geproduceerd worden door alle personen en bedrijven gevestigd in dat land, op te tellen. Deel je dit bedrag door het aantal inwoners, dan heb je het bbp/hoofd. Om een vergelijking mogelijk te maken druk je het bbp uit in dollars of euro’s.
De algemene regel is dat het ontwikkelingspeil hoger is als er minder mensen in de landbouw werken en meer in de formele dienstensector. 
'Hoe meer mensen in de landbouw, hoe armer het land' (ook andersom)

Slide 8 - Tekstslide

Welke nadelen kunnen er zijn aan deze manier van meten?

Slide 9 - Open vraag

Problemen bij meten van welvaart
  1. Verschil in waarde dollar (Bigmac-index)
  2. Informele sector telt niet mee.
  3. Bbp is een gemiddeld inkomen en versluiert verschillen: Regionale ongelijkheid & Sociale ongelijkheid

Slide 10 - Tekstslide

Welzijn
Maatstaaf:
VN-ontwikkelingsindex of welzijnsindex
VN-ontwikkelingsindex of welzijnsindex:
Bij deze index wordt er naast inkomen ook gelet op de levensverwachting en de alfabetiseringsgraad van een land. 

Slide 11 - Tekstslide

Analfabetisme zegt iets over..
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 12 - Quizvraag

Het BBP gaat over..
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 13 - Quizvraag

welk begrip speelt geen rol in de bepaling van de welzijn
A
alfabetiseringsgraad
B
koopkracht
C
levensverwachting
D
voedselsituatie

Slide 14 - Quizvraag

In welk continent is
de welzijn het slechtst?
A
Zuid-Amerika
B
Afrika
C
Europa
D
Azië

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Hoe zie je dat deze man in de informele sector werkt?

Slide 17 - Open vraag

De koopkracht in Marokko is $5500
Is het bbp/hoofd hoger, lager of hetzelfde? Licht toe!

Slide 18 - Open vraag

Kenmerken
Marokko
Koopkracht (hoeveel spullen kan je kopen met dit geld?)
$5500
Ranking welzijnsindex
126e 
% onder de armoedegrens
15%
Inkomensverdeling:
10% armste
10% rijkste

2,6% van bbp
30,9% van bbp
Waaruit blijkt dat er sociale ongelijkheid is in Marokko?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

1.2 bevolkingsspreiding

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kent de factoren die de bevolkingsspreiding in de wereld verklaren.
Je kan uitleggen dat het patroon van de bevolkingsspreiding op de wereldkaart voortdurend verandert.
Je kunt het push- en pullmodel op meerdere schaalniveaus toepassen.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen bevolkingsspreiding en bevolkingsdichtheid?

Slide 24 - Open vraag

Bevolkingsdichtheid
Gemiddeld aantal inwoners per km

Bevolkingsspreiding
Waar wonen mensen?
Hoe zijn de inwoners over een bepaald gebied verspreid

Slide 25 - Tekstslide

Bevolkingsspreiding verklaard
  1. De natuurlijke mogelijkheden: gunstig klimaat, vruchtbaarheid van de bodem en beschikbaarheid van water. 
  2. De ligging: gunstige liggen tenopzichte van andere economische kerngebieden en hoe deze zijn verbonden (water of wegen)
  3. Het koloniale verleden: in vrijwel alle oud koloniën zijn de steden gevestigd langs de kust door het koloniale verleden. 

Slide 26 - Tekstslide

Geef aan waarom deze gebieden dichtbevolkt zijn:
West Europa
Kust Zuid-Amerika
Zuidoost Azië

Slide 27 - Open vraag

Bevolkinsspreidng Tunesië
Verklaar de bevolkingsspreiding in Tunesië. 
Noem de oorzaak en het verklaar. 

Oorzaak: Door de droogte is de bevolkingsdichtheid in het zuiden minder hoog.


Verklaring: In een droger gebied zijn de bestaansmogelijkheden voor de agrarische bevolking kleiner dan in een vochtiger gebied.


Slide 28 - Tekstslide

Op de kaart zie je de bevolkingsdichtheid
van de VS. Geef een reden waarom veel grote
Amerikaanse steden aan de oostkust liggen.

Slide 29 - Open vraag

Migratie
  1. Economische migraten: vertrekken voor een beter salaris of ontwikkelingsmogelijkheden. 
  2. Vluchtelingen: migraten vertrekken vanwege onderdrukking of oorlogsgeweld. 
  3. Ecologische migranten: vertrekken wegens natuur- en/of milieurampen

Slide 30 - Tekstslide

Push factoren (-)
Redenen om uit een gebied te vertrekken. 
Geen werk, oorlog, orkanen


Pull factoren (+)
Redenen om in een gebied te vestigen. 
Werk en mogelijkheden, vrede en veiligheid, gunstig klimaat.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Bekijk de afbeelding. Om welke soort migratie gaat het hier?

Slide 33 - Open vraag

De interne migratie in Europa is sterk toegenomen. Hoe komt dat?

Slide 34 - Open vraag

Naast nadelen heeft migratie voor een vertrekgebied ook een voordeel. Noem dit voordeel.

Slide 35 - Open vraag

Patronen: de culturele wereldkaart

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet hoe het wereldbeeld er voor culturele kenmerken uitziet.

Je begrijpt op welke manieren cultuurelementen zich verspreiden.
Je kunt cultuurelementen op een foto onderscheiden

Slide 37 - Tekstslide

Wat is cultuur?

Slide 38 - Woordweb

Cultuur
Cultuur gaat over ideeën, overtuigingen en gebruiken die een groep heeft. 
Krijgt vorm in cultuurelementen.

Drie hoofdgroepen:
  1. Verstand zoals taal en geloof 
  2. Manier van samenleven zoals wetten en opvoeding
  3. Materiële elementen zoals inrichting van het land, bouwstijl, kleding

Slide 39 - Tekstslide

Op welke twee cultuurelementen is deze kaart vooral gebaseerd?

Slide 40 - Open vraag

Proces diffusie

Slide 41 - Tekstslide

Diffusie van rapmuziek in de V.S.
Diffusie van hiphop in de VS
Bij diffusie wordt het cultuurelement vaak aangepast. Dit noem je Cultuurvermenging

Slide 42 - Tekstslide

Godsdiensten veroveren de wereld
Godsdiensten hebben zich vooral verspreid vanuit de kerngebieden door: Verovering, kolonialisme en handel.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Vergelijk de gebieden A, B en C.
Noem voor elk gebied een ander gevolg van de culturele diffusie uit het verleden. Gebruik de elementen godsdienst, taal en muziek

Slide 45 - Open vraag

Samenvatting 1.1 t/m 1.3

Slide 46 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1
  • Je kan manieren opnoemen waarop je welvaart in de wereld kunt meten. 
  • Je kan manieren opnoemen waarop je welzijn in de wereld kunt meten. 
  • Je kan vier nadelen noemen van het gebruik van het bbp/hoofd om welvaart te meten. 
  • Je kan met voorbeelden het verschil uitleggen tussen regionale en sociale ongelijheid. 
Leerdoelen 1.2
  • Je kent de factoren die de bevolkingsspreiding in de wereld verklaren.
  • Je begrijpt dat het patroon van de bevolkingsspreiding op de wereldkaart voortdurend verandert.
  • Je kan verschillende typen migranten noemen en verklaren waarom zij migreren. (Push & Pull model)
Leerdoelen 1.3
  • Je weet hoe het wereldbeeld er voor culturele kenmerken uitziet.
  • Je begrijpt op welke manieren cultuurelementen zich verspreiden.
  • Je kan verklaren waarom grenzen tussen cultuurgebieden steed moeilijker te trekken zijn. 
  • Je kunt cultuurelementen op een foto onderscheiden.
Kan je deze beantwoorden? 

Slide 47 - Tekstslide