Reflexive and reciprocal pronouns
I took a picture of myself.
She bought herself a new computer.
They enjoyed themselves at the party.
Je vertaalt -self en -selves met zelf, zich of zichzelf.
NIET na werkwoorden als wash, dress en shave, behalve wanneer je nadruk wil leggen op wie de handeling uitvoert.
(Wederkerende en wederkerige voornaamwoorden)
They saw each other at the festival.
You have to look after one another!
each other en one another om te praten over ‘elkaar’.
NIET na werkwoorden als marry, hug, en kiss die al aangeven dat de handeling van beide kanten komt.