Les 5 en 6, H1.3. Elektriciteit in huis 3H

3 Havo, Les 5

Startklaar:
Schrift en boek open op tafel
Boek en schrift op tafel
Pak een pen, potlood en rekenmachine
Tas op de grond
Maak de vragen op het bord (zie hiernaast)







Pak je laptop:

Ga naar LessonUp.app
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3 Havo, Les 5

Startklaar:
Schrift en boek open op tafel
Boek en schrift op tafel
Pak een pen, potlood en rekenmachine
Tas op de grond
Maak de vragen op het bord (zie hiernaast)







Pak je laptop:

Ga naar LessonUp.app

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de Eenheid van
Vermogen (P)?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Joule (J)
D
Ampère (A)

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de Eenheid van
Spanning (U)?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Joule (J)
D
Ampère (A)

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de Eenheid van
Stroomsterkte (I)?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Joule (J)
D
Ampère (A)

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de Eenheid van
Energie (E)?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Joule (J)
D
Ampère (A)

Slide 5 - Quizvraag

Met welke formule kan je
Vermogen berekenen?
A
E = P * t
B
I = U * P
C
t = E *P
D
P = U * I

Slide 6 - Quizvraag

Met welke formule kan je
Energie berekenen?
A
E = P * t
B
I = U * P
C
t = E *P
D
P = U * I

Slide 7 - Quizvraag

Welkom!
Natuurkunde - 3H  Les 5
  • Herhalen begrippen en formules
  • Huiswerk bespreken
  • Elektriciteitsdraden in huis
  • Spanning (U)
  • Stroomsterkte (I)
  • Totale vermogen (P)
  • Verschillende draden
  • Huiswerk
Lesplanning

Slide 8 - Tekstslide

Na deze les kan je ... 
...totale stroomsterkte in een groep berekenen
...totale vermogen berekenen (van een groep)
...overbelasting uitrekenen
...het verschil van overbelasting en kortsluiting benoemen
...verschillende kleuren elektriciteitsdraden benoemen

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk 3H4

2.3 opdracht 5 t/m 9

Vragen over het huiswerk?








Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 7

Slide 11 - Tekstslide

Andere opdrachten?

Slide 12 - Tekstslide

Draden door huis
Er loopt een netwerk van elektriciteitsdraden door een woonhuis: Huisinstallatie

Een groep bestaat uit parallel geschakelde vertakkingen.

Slide 13 - Tekstslide

Spanning (U)
Spanning door de kabel die uit één stopcontact of één lichtpunt komt. 

U = U1 = U2 = U3 ... = 230V
U = Spanning totale huisinstallatie (in Volt)
U1, U2, U3 = De spanning over de eerste, tweede en derde vertakking (in Volt)

Elke groep heeft een eigen groepsschakelaar waarmee je de spanning van stopcontacten en lichtpunten kunt uitschakelen.

Slide 14 - Tekstslide

Vroeger stoppenkast
Nu groepenkast

Slide 15 - Tekstslide

Stroomsterkte (I)
Hoe groter het vermogen van het apparaat, des te groter de stroomsterkte

Stroomsterkte totaal? = Stroomsterkte optellen

I tot = I1 + I2 + I3 +...

Itot = totale stroomsterkte (in Ampère)
I1, I2, I3 = de stroomsterkte door eerste, tweede en derde vertakking (in Ampère)

Slide 16 - Tekstslide

De volgende apparaten staan aangesloten en hebben
een Stroomsterkte van:
Stroomsterkte magnetron = 5 A
Stroomsterkte lamp = 0,35 A
Stroomsterkte koelkast = 45 A

Wat is de totale stroomsterkte?
Shrijf de formule ook netjes op!

Met wie? Zelfstandig
timer
2:30

Slide 17 - Tekstslide

Totale vermogen (P)
Totale vermogen van alle apparaten opgeteld

Ptot = P1 + P2 + P3 +...

Ptot = Totale vermogen van een groep (in Watt)
P1, P2, P3 = vermogen eerste, tweede, derde apparaat aangeslote (in Watt)

Slide 18 - Tekstslide

In een huisinstallatie zijn er aan één groep aangesloten: 
een tv van 1000W, een pc van 1500W, 4 lampen van 10W en een soundbar van 500W.

a. Wat weet je van de spanning over elke aangesloten apparaat?
b. Bereken de totale vermogen.
c. Hoe groot is de totale stroomsterkte?




timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
§1.2: 1 t/m 9
§1.3: 1 t/m 9

En lees pagina 32 goed door




Slide 20 - Tekstslide

3 Havo, Les 6

Startklaar:
Schrift en boek open op tafel
Boek en schrift op tafel
Pak een pen, potlood en rekenmachine
Tas op de grond
Maak de vragen op het bord (zie hiernaast)







Pak je laptop:

Ga naar LessonUp.app

Slide 21 - Tekstslide

De eenheid van spanning (U) is ...?
A
V
B
J
C
W
D
A

Slide 22 - Quizvraag

De eenheid van stroomsterkte (I) is ...?
A
V
B
J
C
W
D
A

Slide 23 - Quizvraag

De eenheid van vermogen (P) is ...?
A
V
B
J
C
W
D
A

Slide 24 - Quizvraag

Als je U totaal wilt berekenen kan je uitgaan van ...?
A
U = U1 + U2
B
U = U1 = U2
C
U = U1 - U2
D
U = P1*I1 = P2*I2

Slide 25 - Quizvraag

Als je I totaal wilt berekenen kan je uitgaan van ...?
A
I = I1 + I2
B
I = I1 = I2
C
I = I1 - I2
D
I = P1*U1 = P2*U2

Slide 26 - Quizvraag

Als je P totaal wilt berekenen kan je uitgaan van ...?
(2 antwoorden zijn goed)
A
P = P1 + P2
B
P = P1 = P2
C
P = P1 - P2
D
P = U*I1 + U*I2

Slide 27 - Quizvraag

De fasedraad is ..
A
Bruin
B
Blauw
C
Geelgroen
D
Wit

Slide 28 - Quizvraag

De nuldraad is ..
A
Bruin
B
Blauw
C
Geelgroen
D
Wit

Slide 29 - Quizvraag

Er vind overbelasting plaats als de stroomsterkte ver boven de ... stijgt
A
16 mA
B
16 A
C
3,7 kW
D
3,7 W

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk 3H4

1.2 opdracht 1 t/m 9
1.3 opdracht 1 t/m 9

Vragen over het huiswerk?








Slide 31 - Tekstslide

1.3 mijn voorstel; opdracht 6 & 7 ?

Slide 32 - Tekstslide

Welkom!
Natuurkunde - 3H  Les 6
  • Huiswerk bespreken
  • Elektriciteitsdraden in huis
  • Overbelasting en Kortsluiting
  • Weerstand
  • Isolatie
  • Zekeringen en aardlekschakelaars
  • Aarddraad
  • Huiswerk
Lesplanning

Slide 33 - Tekstslide

Verschillende kleuren draden
Draad bestaat uit koper met daaromheen 
een isolatielaag van kunststof. 

Als alles juist is aan gelsoten dan: 
Fasedraad = bruin(rood), wisselspanning 230V, koperdraad niet aanraken anders loopt er stroom door je lichaam.
Nuldraad = blauw, staat (inprincipe) geen spanning op deze draad maakt de stroomkring af 
Schakeldraad = staat alleen spanning op als de schakelaar AAN staat. 

Slide 34 - Tekstslide

De weerstand van de draden is klein. Dat betekent dat de stroom er makkelijk doorheen gaat.

De weerstand van de apparaten zijn groter. Daarom bepaald het apparaat hoe groot de weerstand is.
De weerstand van de draden is klein. Dat betekent dat de stroom er makkelijk doorheen gaat.

De weerstand van de apparaten zijn groot. Daarom bepaald het apparaat hoe groot de weerstand is.
Overbelasting

Maximale stroomsterkte van één groep mag 16A zijn!

Anders onstaat er brandgevaar

Kortsluiting

Als stroom een andere weg kan nemen, met een kleinere weerstand. (Als er een lek is)
Ontstaat er kortsluiting.

Slide 35 - Tekstslide

De weerstand van de draden is klein. Dat betekent dat de stroom er makkelijk doorheen gaat.

De weerstand van de apparaten zijn groter. Daarom bepaald het apparaat hoe groot de weerstand is.
Overbelasting en kortsluiting in een filmpje



Slide 36 - Tekstslide

Weerstand


Wat is weerstand?

droge huid heeft een hogere weerstand dan een natte huid

Slide 37 - Tekstslide

Isolatie
Isolatie = bestaat uit vinyl of pvc en voorkomt kortsluiting

Dubelle isolatie = dubbele isolatie, 1 laag rond de onderdelen waar stroom doorheen loopt en 1 laag aan de buitenkant van een apparaat

Slide 38 - Tekstslide

Zekeringen en aardlekschakelaars
Zekering = schakelt stroom ui als de totale stroomsterkte in de groep hoger wordt dan 16A

Aardlekschakelaar = vergelijkt de stroomsterkte tussen de fasedraad en de nuldraad. Verschil groter dan 30mA? wordt de stroom uitgeschakelt.

Slide 39 - Tekstslide

Aarddraad
Groengele aarddraad = maakt contact met de buitenkant van het apparaat om te voorkomen dta je geelektrocuteerd wordt.

staat in contact met de aardlekschakelaar.

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk

§1.4: 1, 4, 6, 8 en 9

Klaar?: Maak alvast een samenvatting




Slide 41 - Tekstslide