Lesson 1.3 - Vocabulary

Lesson 1.3. 
Vocabulary
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Lesson 1.3. 
Vocabulary

Slide 1 - Tekstslide

Sleepover
A
slaapfeestje
B
overnachting
C
sleepwagen
D
nachtmerrie

Slide 2 - Quizvraag

twice
A
twijfel
B
dobbelsteel
C
tweede
D
twee keer

Slide 3 - Quizvraag

experience
A
experiment
B
kaartspel
C
ervaring
D
scheikunde

Slide 4 - Quizvraag

Bathroom
A
B
C
D
badkamer

Slide 5 - Quizvraag

bedroom
A
B
slaapkamer

Slide 6 - Quizvraag

dining room
A
voordeur
B
slaapkamer
C
eetkamer
D
beneden

Slide 7 - Quizvraag

downstairs
A
neer
B
trap
C
onder
D
beneden

Slide 8 - Quizvraag

entrance
A
entree
B
ingang
C
voordeur
D
gang

Slide 9 - Quizvraag

exciting





Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




9







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen





























A




















Quizvraag

























A
spannend
B
extra
C
eng
D
extreem

Slide 10 - Quizvraag

floor
A
lift
B
badkamer
C
verdieping
D
ingang

Slide 11 - Quizvraag

furniture
A
meubels
B
keuken
C
bank
D
vensterbank

Slide 12 - Quizvraag

Kitchen
A
B
keuken
C
fornuis

Slide 13 - Quizvraag

living room




Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




13







Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen





























A




















Quizvraag

























A
eetkamer
B
badkamer
C
leefkamer
D
woonkamer

Slide 14 - Quizvraag

tired
A
wakker worden
B
zwaar
C
wiel
D
moe

Slide 15 - Quizvraag

upstairs
A
wolken
B
trap
C
boven
D
traptrede

Slide 16 - Quizvraag

to wake up
A
opstarten
B
wakker worden
C
opstaan
D
moe

Slide 17 - Quizvraag

to watch
A
klokkijken
B
kijken
C
klok
D
wijzen

Slide 18 - Quizvraag

window
A
raam
B
computer
C
wolken
D
kijken

Slide 19 - Quizvraag