Les 6 Unidad 4 Verbos Reflexivos

BIENVENIDOS 
A LA CLASE 
DE ESPAÑOL
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

BIENVENIDOS 
A LA CLASE 
DE ESPAÑOL

Slide 1 - Tekstslide

HOY

corregir los deberes

trabajar en los verbos reflexivos

Slide 2 - Tekstslide

Los deberes
Maak de opdrachten af van LA pág 72

Maak 4.18 en 4.19 uit je LE


Ik kan werkwoorden met een klinkerwissel gebruiken
rijtjes -ar / -er / -ir

Slide 3 - Tekstslide

Ik kan werkwoorden met een klinkerwissel gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan werkwoorden met een klinkerwissel gebruiken

Slide 5 - Tekstslide

LEERDOEL: Ik kan praten over dagelijkse handelingen

Hoe werken wij hier vandaag aan?

We gaan oefenen met de wederkerende werkwoorden


BELANGRIJK: Blijf de regelmatige werkwoorden herhalen [-ar / -er / -ir]

Slide 6 - Tekstslide

los verbos reflexivos
We hebben al enkele wederkerende 
werkwoorden voorbij zien komen.

Wat betekenen deze werkwoorden
en welke ken je nog meer?
Ik kan wederkerende werkwoorden gebruiken

Slide 7 - Tekstslide

Verbos reflexivos

Slide 8 - Tekstslide

Ik kan wederkerende werkwoorden gebruiken
timer
5:00
Om je dag te kunnen beschrijven in het Spaans heb je wederkerende werkwoorden nodig. Het enige verschil met de werkwoorden die al hebt geleerd, is dat je bij de wederkerende werkwoorden er een wederkerend voornaamwoord bij moet zetten.

Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend,
maar in het Nederlands niet.
levantarse, llamarse, despertarse (ie), acostarse (ue)
Waarom staat er achter sommige werkwoorden iets tussen haakjes?


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

A practicar
1 t/m 4 samen
5 t/m 8 in tweetallen
Ik kan wederkerende werkwoorden gebruiken

Slide 11 - Tekstslide

Haz los ejercicios
LA p.73
Ik kan wederkerende werkwoorden gebruiken
timer
7:00

Slide 12 - Tekstslide

LOS DEBERES
LEREN

alles wat je tot nu toe hebt geleerd

LE 4.21 - 4.22 - 4.23 - 4.24

fouten in de opdracht:
4.23 is: schrijf het juiste wederkerende voornaamwoord op
4.22 hier is eigenlijk 4.24

Slide 13 - Tekstslide