5H 8.5 Dissimilatie

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                Startopdracht 
Examenvraag
Hoe noemen we het proces dat de alg gebruikt voor het maken van
vetzuren uit monosachariden?

A. aerobe dissimilatie
B. anaerobe dissimilatie
C. koolstofassimilatie
D. voortgezette assimilatie 
Welkom!
  • Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes.
  • Ga zitten op je stoel
  • Oortjes doe je uit
  • Je jas hang je over je stoel
  • Pak je boek + pen
  • Maak de startopdracht alleen en in stilte.
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                Startopdracht antwoord
Examenvraag
Hoe noemen we het proces dat de alg gebruikt voor het maken van
vetzuren uit monosachariden?

A. aerobe dissimilatie
B. anaerobe dissimilatie
C. koolstofassimilatie
D. voortgezette assimilatie 
Uitleg:
Glucose is een monosacharide. Als een plant (alg) uit glucose een andere organische stof maakt, noemen we dit voortgezette assimilatie.

Dissimilatie is de afbraak van grote organische moleculen tot kleine moleculen. Dit proces kan met zuurstof plaatsvinden --> aerobe, of zonder zuurstof --> anaerobe.
Koolstofassimilatie is fotosynthese --> de opbouw van organische glucose moleculen uit de anorganische moleculen CO2 en H2O. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voort-gezette assimilatie
Glucose

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling in de cel
8.1 Chemie in cellen
8.2 Enzymen
8.3 Fotosynthese
8.4 Voortgezette assimilatie
8.5 Dissimilatie
8.6 Intensiteit van de  stofwisseling

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt de aerobe en anaerobe dissimilatie van glucose beschrijven.
  • Je kunt de dissimilatie van eiwitten en vetten beschrijven.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organische stoffen zijn
A
energierijk
B
energiearm

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een organische stof?
A
water
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
glucose

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Assimilatie is:
A
het opbouwen van organische moleculen uit kleinere moleculen
B
het afbreken van grote organische moleculen uit kleinere moleculen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is fotosynthese een voorbeeld van assimilatie?
Is verbranding een voorbeeld van assimilatie?
A
Fotosynthese wel, verbranding niet
B
Verbranding wel, fotosynthese niet
C
Beide zijn voorbeelden van assimilatie
D
Beide zijn geen voorbeeld van assimilatie

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organismen die in staat zijn organische stoffen op te bouwen uit anorganische stoffen noemen we...
A
autotroof
B
heterotroof

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk organisme is autotroof?
A
Gras
B
Hond
C
Mens
D
Schimmel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ATP?
A
Een enzym dat betrokken is bij de aerobe dissimilatie
B
Een receptor die de cel aanzet tot de verbranding van meer glucose
C
Een chemische energiedrager voor de meeste processen in de cel

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ATP
  • Meest gebruikte energiedrager in organismen
  • ATP is een molecuul met drie fosfaatgroepen
  • ADP bevat twee fosfaatgroepen
  • Energie kan gebonden worden aan ADP --> ADP wordt dan ATP.
  • Als energie wordt afgegeven wordt ATP --> ADP 

Energie nodig? --> Fosfaatgroep afscheiden
Energie opslaan? --> Fosfaatgroep binden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ATP/ADP
  • De energie die vrijkomt bij dissimilatie (verbranding) wordt eerst opgeslagen in de vorm van ATP (adenosinetrifosfaat): 
ADP + P + energie → ATP
  
  • Wanneer er energie nodig is wordt ATP weer omgezet in ADP: ATP → ADP + P + energie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van dissimilatie
  1.  Aerobe dissimilatie
    glucose dissimileren (afbreken) met behulp van zuurstof
  2. Anaerobe dissimilatie
    glucose dissimileren zonder zuurstof
    2 manieren:
    A) melkzuurgisting (door melkzuurbacteriën en in spieren)
    B) alcoholgisting (door eencellige gisten = schimmels)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aerobe dissimilatie (verbranding)
  • Met O2
  • Volledige afbraak van glucosemoleculen: 
C6H12O6 + 6O2 → 6CO2 + 6H2O + energie (36 ATP)
  • Vindt voor het grootste deel plaats in mitochondriën

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aerobe dissimilatie
Bij dit proces komen warmte-energie, chemische energie (ATP), H2O en CO2 vrij.


Meer weten? Klik op deze link

Slide 18 - Tekstslide

De aerobe dissimilatie van glucose wordt dus volledig afgebroken in koolstofdioxide, water en energie (ATP). Dit gebeurt in 4 belangrijke stappen:
Glycolyse
Decarboxylering
Citroenzuurcyclus
Oxidatieve fosforylering

De aerobe dissimilatie begint bij de glycolyse. Glycolyse is het proces dat 1 glucose-molecuul omzet in 2 pyrodruivenzuur moleculen. Dit gebeurt met behulp van speciale enzymen in het cytoplasma.
Anaerobe dissimilatie (gisting)
  • Zonder O2
  • Geen volledige afbraak van het glucosemolecuul
  • Er komt weinig energie vrij (2 ATP)
  • Twee vormen: alcoholgisting door gistcellen en melkzuurgisting door melkzuurbacteriën en in spieren

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Melkzuurgisting --> verzuring (in spieren)
Er is meer energie nodig dan de aerobe dissimilatie kan opleveren. Er ontstaat melkzuur door melkzuurgisting in de spieren. (Of fosforzuur door ATP--> ADP)

C6H12O6 → 2 C3H6O3 + energie (2 ATP)
glucose--> 2 melkzuur en weinig energie
In cytoplasma
(Melkzuur wordt in de lever weer omgezet in glucose)

Slide 20 - Tekstslide

De glucose wordt bij de melkzuurgisting eerst tot 2 pyrodruivenzuren afgebroken, dus de glycolyse wordt wel doorlopen. Daarna worden de twee pyrodruivenzuren omgezet in melkzuur. Dit melkzuur zorgt voor bijvoorbeeld verzuring in de spieren wanneer je aan het sporten bent.

Melkzuur omzetten in glucose (lever kost ATP en zuurstof is nodig)
Melkzuurgisting door bacteriën
Verzuring van voedingsmiddelen

Slide 21 - Tekstslide

Melkzuurbacteriën worden o.a. gebruikt voor de productie van kaas, yoghurt en zuurkool. Ph zuurkool = 3,5 of minder
Alcoholgisting
C6H12O6  → 2C2H6O +2CO2 + energie (2 ATP)
glucose --> 2 alcohol + 2 koolstofdioxide 

bier, wijn, brood

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dissimilatie eiwitten, koolhydraten en vetten
De bouwstenen van eiwitten en vetten kunnen ook worden verbrand in de mitochondriën om energie te leveren.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen energiebehoefte
De lever slaat glucose op in de vorm van glycogeen:
Hierbij is het 
alvleesklierhormoon
hormoon insuline nodig. Vervolgens, wanneer glucose weer nodig is, zorgt glucagon (ook van de alvleesklier) ervoor dat glycogeen weer wordt vrijgemaakt. als glucose.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 
Hoeveel keer meer energie levert aerobe dissimilatie ten opzichte van anaerobe dissimilatie?
Antwoord = 18x

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat levert het meeste ATP op wanneer 1 glucose-molecuul wordt verbrand?
A
Melkzuurgisting
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Alcoholgisting

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel ATP levert de anaerobe dissimilatie op?
A
1
B
2
C
38
D
40

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke vorm van anaerobe dissimilatie ontstaat ook CO2 ?

A
Alcoholgisting
B
Melkzuurgisting

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Lezen 8.5
Maken opdracht 47 t/m 58 + begrippenlijst

De volgende les beginnen we weer met een aantal quizvragen.
Herhalen en/of extra oefenen



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies