M2: 3.3 Lezen vervolg

Lezen
Talent 3.3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen
Talent 3.3

Slide 1 - Tekstslide

Regels
- Kauwgom/snoep uit je mond. Toch kauwen? Uur tafels komen krabben
- Telefoons in telefoontas. Zo niet: blauwe kaart
- Niet lezen, maar met andere zaken bezig = waarschuwing- nablijven
- Tijdens lezen, uitleg én zelfstandig werken is het stil;
dat betekent:
- Storend zijn d.m.v. praten, geluiden, grote mond, discussie aangaan of contact zoeken en lachen met anderen = nablijven of rode kaart
Diegenen die al vaak gewaarschuwd zijn, zullen eerder een maatregel krijgen

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Lezen
Terugblik
Vervolg 3.3
Opdrachten maken 

TOETS LEZEN: 8 FEBRUARI

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
BOEKOPDRACHT INLEVEREN: UITERLIJK 1 FEBRUARI!


timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Mening en argument
Tekstverband reden (welke signaalwoorden weet je nog?)

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverband reden
Een argument is een reden

Signaalwoorden: want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverband conclusie
In het slot van een betoog lees je meestal in één zin wat het belangrijkste is wat de schrijver
wil vertellen. Die zin is de conclusie: zijn eindoordeel

Signaalwoorden conclusie: dus, kortom, dan ook

Slide 7 - Tekstslide

Welk tekstverband?

Ik wil graag een nieuwe fiets kopen,
immers heb ik geen geld.
A
Reden
B
Conclusie
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband?

Op vakantie lopen mensen ziektes op, zoals malaria
A
Reden
B
Conclusie
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstverband?

Om twaalf uur komt het bezoek, dus begin snel met opruimen!
A
Reden
B
Conclusie
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 10 - Quizvraag

Betoog
Jullie hebben een betoog geschreven. Wat is het?

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Onderwerp= in 1 woord zeggen wat een tekst over gaat

Wat zou dan een hoofdgedachte kunnen zijn?

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Belangrijkste wat schrijver over het onderwerp van een tekst zegt.

Hoofdgedachte = 1 zin

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag! In stilte
In je werkboek:
3.3
Opdrachten: 5, 10, 11, 16, 17, 18, 19
Van vorige les: 1, 3, 4, 6, 7, 8, 9

Huiswerk moet af zijn voor volgende les. Morgen controle

Slide 14 - Tekstslide