P4 Spelling Koppelteken

Bij welk van onderstaande woorden hoeft GEEN koppelteken?
A
koffie-uurtje
B
zee-egel
C
reclame-afdeling
D
accu-inruil
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bij welk van onderstaande woorden hoeft GEEN koppelteken?
A
koffie-uurtje
B
zee-egel
C
reclame-afdeling
D
accu-inruil

Slide 1 - Quizvraag

Bij welk van onderstaande woorden staat het koppelteken VERKEERD?
A
kant-en-klaarmaaltijd
B
mond-op-mond-beademing
C
doe-het-zelfzaak
D
nek-aan-nekrace

Slide 2 - Quizvraag

In het woord
'hockey + elftal'
moet een koppelteken geplaatst worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Koppelteken?
A
havo leerling
B
havo-leerling
C
havoleerling

Slide 4 - Quizvraag

Koppelteken?
A
camera opstelling
B
camera-opstelling
C
cameraopstelling

Slide 5 - Quizvraag

Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken.
A
onjuist
B
juist

Slide 6 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
ex premier
B
ex-premier

Slide 7 - Quizvraag

Waarom schrijf je peper-en-zoutstel met een koppelteken?
A
Omdat je een deel van een woord weglaat.
B
Omdat het een samenstelling is van twee gelijkwaardige woorden.
C
Omdat het anders onoverzichtelijk wordt.
D
Omdat je sommige klinkers ook samen kunt uitspreken ('botsende klinkers').

Slide 8 - Quizvraag

auto onderdeel
A
Met koppelteken
B
Zonder koppelteken (aan elkaar)

Slide 9 - Quizvraag

Koppelteken?
A
hbo student
B
hbo-student
C
hbostudent

Slide 10 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
cv-ketel
B
cv ketel

Slide 11 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
hotel restaurant
B
hotel-restaurant

Slide 12 - Quizvraag

Koppelteken?
A
stage uren
B
stage-uren
C
stageuren

Slide 13 - Quizvraag

Koppelteken?
A
politieauto
B
politie-auto
C
politie auto

Slide 14 - Quizvraag

In welk antwoord zie je een koppelteken bij twee gelijkwaardige delen?
A
on-Nederlands
B
leerling-bakker
C
oud-voorzitter
D
hotel-restaurant

Slide 15 - Quizvraag

Koppelteken of geen koppelteken?
A
astma-aanval
B
astmaaanval

Slide 16 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
adjunct directeur
B
adjunct-directeur

Slide 17 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
auto onderdelen
B
auto-onderdelen

Slide 18 - Quizvraag

Koppelteken?
A
80 jarige
B
80-jarige

Slide 19 - Quizvraag

Maak van de volgende woorden een goede samenstelling. Gebruik een tussenklank en een koppelteken waar het nodig is.
anti Amerikaans
A
anti-Amerikaans
B
Antiamerikaans
C
Anti-Amerikaans
D
antiämerikaans

Slide 20 - Quizvraag