In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Programma
- Lesdoel
- Steekproef
- Afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
- Wanneer een steekproef aselect en representatief is;
- De betekenis van simuleren en de toepassing daarvan.
Slide 2 - Tekstslide
Steekproef
Wanneer is een steeproef aselect?
En representatief?
Slide 3 - Tekstslide
Steekproef
Slide 4 - Tekstslide
Aselecte steekproef
Elk element uit de populatie moet een even grote kans hebben om in de steekproef te komen.
Zijn de volgende steekproeven aselect?
Slide 5 - Tekstslide
Populatie: inwoners van Zoetermeer. Steekproef: willekeurig 100 bewoners kiezen uit de lijst van inwoners van Zoetermeer.
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
Populatie: treinreizigers. Steekproef: vragen stellen aan willekeurige passagiers op treinroutes die willekeurig zijn gekozen.
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Populatie: ouders van leerlingen. Steekproef: een willekeurig deel van de leerlingen een vragenlijst meegeven om in te laten vullen door de ouders.
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Representatieve steekproef
De kenmerken van de populatie moeten in verhouding net zo vaak voorkomen in de steekproef.
Zijn de volgende steekproeven representatief?
Slide 9 - Tekstslide
Er wordt onderzoek gedaan naar het stemgedrag voor politieke partijen van Nederlanders. Daarvoor worden aselect 8000 Nederlanders gekozen uit het bevolkingsregister.
A
Waarschijnlijk wel
B
Waarschijnlijk
C
Niet
Slide 10 - Quizvraag
Er wordt onderzoek gedaan naar het aantal uren dat ouders van de kinderen van een school van huis zijn. De ouders die op een ouderavond komen worden ondervraagd.
A
Waarschijnlijk wel
B
Waarschijnlijk
C
Niet
Slide 11 - Quizvraag
Er wordt onderzoek gedaan naar de hoeveelheid verf in blikken. Van alle geproduceerde blikken wordt steeds het tiende blik gewogen.
A
Waarschijnlijk wel
B
Waarschijnlijk
C
Niet
Slide 12 - Quizvraag
Gegevens simuleren
- Hoe groot is de kans om met drie dobbelstenen een totaal van 13 ogen te gooien?
Slide 13 - Tekstslide
Gegevens simuleren
- Hoe groot is de kans om met drie dobbelstenen een totaal van 13 ogen te gooien?
Oplossing: Uitschrijven, kansboom. Echter duurt dit lang!!
Slide 14 - Tekstslide
Gegevens simuleren
- Hoe groot is de kans om met drie dobbelstenen een totaal van 13 ogen te gooien?
Zo vaak gooien ==> "wet van de grote aantallen" de gevonden kans zal steeds nauwkeuriger gelijk zijn aan de echte kans.