bsr 10/10 2aha Spelling §9 Herhaling wwspelling leerjaar 1

Lees scène 6 (blz. 63-68).
Log alvast in op LessonUp.
Begin alvast aan cursus 7, paragraaf 9 -> herhaling leerjaar 1  (in je online boek)!

§9 Werkwoordspelling 
(herhaling leerjaar 1)
Voordat we beginnen:
2(A)HA
SPELLING
timer
10:00
CURSUS 7:
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lees scène 6 (blz. 63-68).
Log alvast in op LessonUp.
Begin alvast aan cursus 7, paragraaf 9 -> herhaling leerjaar 1  (in je online boek)!

§9 Werkwoordspelling 
(herhaling leerjaar 1)
Voordat we beginnen:
2(A)HA
SPELLING
timer
10:00
CURSUS 7:

Slide 1 - Tekstslide

  • Je weet waarom en wanneer we koppeltekens en weglatingsstreepjes gebruiken.
  • Je hebt je kennis over werkwoordspelling van leerjaar 1 opgefrist.
  • Je bent expert geworden over één onderdeel van werkwoordspelling.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Herhaling paragraaf 4: koppelteken en weglatingsstreepje.
  • Instructie paragraaf 9: werkwoordspelling leerjaar 1 door expertgroepjes.
  • De stof van leerjaar 1 herhalen.
  • Afronden!

Slide 3 - Tekstslide

§4 Het koppelteken -
blz. 254-255

Slide 4 - Tekstslide

Het koppelteken -
Gebruik je:
  • Bij samenkoppelingen die anders onoverzichtelijk worden.
    heen-en-weer, kant-en-klaar, vergeet-mij-nietjes.
  • In samenstellingen waar anders een klinkerbotsing ontstaat:
    camera-instelling, milieu-inspectie, diploma-uitreiking.
  • Bij cijfers, andere tekens en afkortingen en sint of Sint:
    A4-formaat, Sint-Annaparochie, hbo-niveau, €-teken.

Slide 5 - Tekstslide

Het koppelteken -
Gebruik je:
  • Bij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan afgeleid zijn:
    Zuid-Holland, Dokkum, Berlikum, Engeland. 
  • Als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft:
    anti-Amerika, pro-Europees, niet-Nederlander.
  • In samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden:
    zwart-wit, hotel-restaurant, paars-groen, bar-discotheek.

Slide 6 - Tekstslide

Welke vorm klopt?
A
$teken
B
$ teken
C
$-teken

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm klopt?
A
vwo-diploma
B
vwo diploma
C
vwodiploma

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik waar nodig een koppelteken.

1. mee eter 2. diploma uitreiking 3. koffie automaat

Slide 9 - Open vraag

   §4 Weglatingsstreepje
blz. 254-255

Slide 10 - Tekstslide

Weglatingsstreepje (-)
  • Gebruik je als je een deel van een woord weglaat: 
voor- en nadelen, paarden- en koeienmest.

Let goed op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: hoge en lage cijfers, rode en witte wijn.

*Het woord dat je vervangt voor een weglatingsstreepje moet namelijk wel aan het eerste deel vastzitten.*

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welke vorm klopt?
A
dameshoeden en jassen
B
dames- en damesjassen
C
dameshoeden en -jassen
D
dameshoeden en damesjassen

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm klopt?
A
heren en dameskleding
B
herenkleding en dameskleding
C
heren- en dameskleding
D
herenkleding en dames-

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Laat weg wat je mag weglaten en plaat zo nodig een weglatingsstreepje.

1. voordelen en nadelen 2. opmerkingen of aanmerkingen
3. witte beren en bruine beren

Slide 15 - Open vraag

Wat is het verschil *in betekenis* tussen
rode wijnglazen en rodewijnglazen?

Slide 16 - Open vraag

Spelling deel 2: 
Werkwoordspelling

paragraaf 9 t/m 11

Slide 17 - Tekstslide

Expertgroepjes
Wat
Je wordt 'expert' van jouw onderdeel.
Hoe
In duo's.
Zoek informatie en bedenk een goede uitleg mét voorbeelden.
Hulp
Lesboek, je iPad en je duogenoot.
Tijd
10 minuten.
Uitkomst
Ieder groepslid is expert en kan in 1 minuut aan de klas de theorie vertellen/uitleggen.
Klaar?
Vertel aan elkaar de uitleg, kijk of je niets bent vergeten.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

1. De spelling van de ik-vorm. Hiddo en Wout
2. De spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Lissy en Bindy
3. De spelling van de persoonsvorm verleden tijd. Femma en Femme
4. De spelling van de persoonsvorm in de wij-vorm. Jouke en Brenden
5. De spelling van het voltooid deelwoord (vd).  Alette en Evi
6. De spelling  van het onvoltooid deelwoord (od). Luka en Colin
7. De vier werkwoordstijden (ott, ovt, vtt, vvt). Lotte en Jennifer
8. De vier werkwoordsvormen (pvtt, pvvt, od, vd). Aya en Fenna
Onderwerpen van de expertgroepjes.

Slide 19 - Tekstslide

Expertgroepjes
- Leg uit wat jullie onderdeel inhoudt.

- Maak twee voorbeeldzinnen met het onderdeel.

- Maak een mini-opdrachtje (oefenzin) waarbij anderen het
onderdeel moeten toepassen.
Over 6 minuten leggen jullie je onderdeel kort uit aan de klas. 

Tijdens de uitleg van anderen:
Luister en maak aantekeningen van de uitleg en de oefenzinnen. Oefen met de voorbeelden die elk groepje geeft. Zo ben je goed voorbereid voor de opdracht van straks.
timer
6:00

Slide 20 - Tekstslide

Maken: 
Wat kom je tegen?
Keuze:
Cursus 7, paragraaf 9: herhaling leerjaar 1 werkwoordspelling.
Opdracht 1 t/m 5.
ik-vorm/hij-vorm en meervoud in de  tegenwoordige en.
verleden tijd.

Voltooid en onvoltooid deelwoord.

Werkwoordtijden: ott, vtt, ovt en vvt.
Meedoen met een extra stukje uitleg. 

Zelf beginnen aan paragraaf 9 (in het online boek).
Cursus 7, paragraaf 9 (online boek).
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

  • Je weet waarom en wanneer we koppeltekens en weglatingsstreepjes gebruiken.
  • Je hebt je kennis over werkwoordspelling van leerjaar 1 opgefrist.
Lesdoelen

Slide 22 - Tekstslide

Verbeter de taalfout(en).

Slide 23 - Open vraag

Verbeter de taalfout(en).

Slide 24 - Open vraag

Verbeter de taalfout(en).

Slide 25 - Open vraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode:
u2ha: ihcqy

Slide 26 - Tekstslide