Hoofdstuk 2 Duurzaamheid

Duurzaamheid
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Duurzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
De leerlingen zijn na de les in staat om...
1. in het kort uit te leggen wat het begrip re-urbanisatie in houdt en wat dit begrip voor effect heeft op de Nederlandse steden.
2. drie verschillende manieren van herinrichting op te noemen.
3. drie verschillende manieren hoe steden duurzamer gemaakt kunnen worden te beschrijven.
4. het verschil tussen sociale huurwoningen en vrije huurwoningen uit te leggen.
5. uit te leggen welke soort landbouw er in Nederland voorkomt en wat voor effecten dit heeft op het milieu.
6. aan de hand van een kaart uit te leggen waar krimp- en anticipeerregio’s in Nederland voorkomen en waarom.
7. twee verschillende manieren van hoe het platteland duurzamer gemaakt zou kunnen worden. op te noemen.

Slide 2 - Tekstslide

De stad in 2050
- Re-urbanisatie, de mensen willen weer in de stad wonen.
- Steden raken vol

Wat doen we dan?
- Verdichting en herinrichting

Slide 3 - Tekstslide

Duurzame steden
- Hoe meer inwoners, hoe meer...
- Circulaire materialen
- Flexibel bouwen
- Hoe verbeter je de leefbaarheid in een stad? Veel groen!

Slide 4 - Tekstslide

Wonen in Nederland
- Jonge, hoogopgeleide jongeren trekken naar de stad
- Sociale huurwoningen voor kwetsbare groepen
- Bereikbaarheid van voorzieningen in de stad

Slide 5 - Tekstslide

Krimp- en anticipeerregio's
- Waarom krimpen bepaalde regio's?

- Anticipeerregio's verwachten we dat hetzelfde gaat gebeuren.

Slide 6 - Tekstslide

Platteland in 2050
- Nederland is de nummer twee exporteur van agrarische producten ter wereld
- Intensieve landbouw
- Wat zijn hier de voor- en nadelen van?

Slide 7 - Tekstslide

Het moet anders
- Hoe gaan we het platteland inrichten? Spreidingsbeleid?
- Het platteland moet ook duurzamer
- Grondgebonden boeren naar geschikte gebieden, niet-grondgebonden boeren naar de steden (vertical farms)
- Hoe gaan we banenverlies bij de boeren tegen?

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen
De leerlingen zijn na de les in staat om...
1. in het kort uit te leggen wat het begrip re-urbanisatie in houdt en wat dit begrip voor effect heeft op de Nederlandse steden.
2. drie verschillende manieren van herinrichting op te noemen.
3. drie verschillende manieren hoe steden duurzamer gemaakt kunnen worden te beschrijven.
4. het verschil tussen sociale huurwoningen en vrije huurwoningen uit te leggen.
5. uit te leggen welke soort landbouw er in Nederland voorkomt en wat voor effecten dit heeft op het milieu.
6. aan de hand van een kaart uit te leggen waar krimp- en anticipeerregio’s in Nederland voorkomen en waarom.
7. twee verschillende manieren van hoe het platteland duurzamer gemaakt zou kunnen worden op te noemen.

Slide 9 - Tekstslide

Zoveel mogelijk uit een klein stukje platteland krijgen noemen we extensieve landbouw?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is re-urbanisatie?
A
Mensen verhuizen van het platteland naar de stad
B
Mensen verhuizen van de stad naar het platteland
C
Mensen verhuizen weer van het platteland terug naar de stad
D
Mensen verhuizen weer van de stad terug naar het platteland

Slide 11 - Quizvraag

Herinrichting houdt in dat...
A
Gebouwen gesloopt worden en hier iets nieuws wordt gebouwd
B
Gebouwen duurzaam worden ingericht
C
Gebouwen een andere functie krijgen

Slide 12 - Quizvraag

Sociale huurwoningen zijn alleen maar voor mensen met een laag inkomen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Jongeren trekken weg uit krimpregio's omdat...
A
Er in andere steden betere cafés zijn
B
Er in andere steden betere universiteiten zijn
C
Er in andere steden betere werkgelegenheden zijn
D
Er in andere steden meer mensen wonen

Slide 14 - Quizvraag

Welk begrip gebruiken we voor de robots en machines die het werk op het platteland overnemen?
A
Intensieve landbouw
B
Vertical farming
C
Mechanisering
D
Extensieve landbouw

Slide 15 - Quizvraag

Niet-grondgebonden boeren moeten vertrekken naar geschikte gebieden zoals Groningen, Zeeland en Flevoland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag