De leerlingen zijn na de les in staat om...
1. in het kort uit te leggen wat het begrip re-urbanisatie in houdt en wat dit begrip voor effect heeft op de Nederlandse steden.
2. drie verschillende manieren van herinrichting op te noemen.
3. drie verschillende manieren hoe steden duurzamer gemaakt kunnen worden te beschrijven.
4. het verschil tussen sociale huurwoningen en vrije huurwoningen uit te leggen.
5. uit te leggen welke soort landbouw er in Nederland voorkomt en wat voor effecten dit heeft op het milieu.
6. aan de hand van een kaart uit te leggen waar krimp- en anticipeerregio’s in Nederland voorkomen en waarom.
7. twee verschillende manieren van hoe het platteland duurzamer gemaakt zou kunnen worden. op te noemen.