Hematologie - Bloedgroepserologie les 1
1 / 17
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Welke eigenschap maakt IgM uniek ten opzichte van andere antistoffen?
A
IgM kan de placenta passeren
B
IgM heeft een pentamerische structuur
C
IgM heeft een hogere affiniteit voor virussen dan andere antistoffen
D
IgM wordt voornamelijk geproduceerd in de darmen
Slide 14 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de concentratie van antilichamen tijdens de secundaire immuunrespons?
A
De concentratie van antilichamen blijft constant tijdens de secundaire immuunrespons.
B
De concentratie van antilichamen is laag tijdens de secundaire immuunrespons.
C
De concentratie van antilichamen is hoog tijdens de secundaire immuunrespons.
D
Er zijn geen antilichamen aanwezig tijdens de secundaire immuunrespons.
Slide 15 - Quizvraag
Klontert
Zonder gevaar mogelijk
Bloedgroep A ontvangt van bloedgroep AB
Bloedgroep B ontvangt van bloedgroep 0
Bloedgroep AB ontvangt van bloedgroep A
Bloedgroep 0 ontvangtvan bloedgroep AB
Slide 16 - Sleepvraag
Bloedgroep O kan ontvangen van:
Bloedgroep A kan ontvangen van:
Bloedgroep AB kan geven aan:
Bloedgroep B kan geven aan:
