Week 6, Regulering van de bloedsamenstelling

Anatomie
Regulering van de bloedsamenstelling
Anatomie en fysiologie
module 7.2
week 6
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Anatomie
Regulering van de bloedsamenstelling
Anatomie en fysiologie
module 7.2
week 6

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling week 5
Bloedgroepen en 
lymfevatenstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Klontert
Zonder gevaar mogelijk
Bloedgroep A ontvangt van bloedgroep AB
Bloedgroep B ontvangt van bloedgroep 0
Bloedgroep AB ontvangt van bloedgroep A
Bloedgroep 0 ontvangtvan bloedgroep AB

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de 'universele donor' van rode bloedcellen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep AB
C
Bloedgroep 0
D
Bloedgroep B

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de 'universele acceptor'?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep AB
C
Bloedgroep 0
D
Bloedgroep B

Slide 5 - Quizvraag

Iemand met bloedgroep AB- heeft een transfusie nodig. Welk bloed kan hij veilig ontvangen?
A
AB+
B
B+
C
O-
D
A-

Slide 6 - Quizvraag

Rhesus positieven hebben:
A
WEL antigenen rhesus
B
GEEN antigenen rhesus

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer levert de rhesus-factor problemen op bij een zwangerschap?
A
Moeder: rh+ Kind: rh-
B
Moeder: rh+ Kind: rh+
C
Moeder: rh- Kind: rh-
D
Moeder: rh- Kind: rh+

Slide 8 - Quizvraag

Waaruit bestaat de samenstelling van lymfevocht?
A
Water, leucocyten, trombocyten, antistoffen, aangetaste of dode lichaamscellen
B
Water, leucocyten, erythrocyten, antistoffen, aangetaste of dode lichaamscellen
C
Water, leucocyten, tijdelijk aanwezige stoffen, antistoffen, aangetaste of dode lichaamscellen
D
Water, leucocyten, , tijdelijk aanwezige stoffen, hormonen, aangetaste of dode lichaamscellen

Slide 9 - Quizvraag

Welke lymfoïde organen ken je?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Welke route gaat het lymfevocht?
A
Lymfehaarvaten -> kleine lymfevaten -> grote lymfevaten, -> ondersleutelbeenader
B
Grote lymfevaten -> kleine lymfevaten -> lymfehaarvaten -> ondersleutelbeenader
C
Lymfehaarvaten -> kleine lymfevaten -> grote lymfevaten - > bovenste holle ader
D
Grote lymfevaten -> kleine lymfevaten -> lymfehaarvaten -> bovenste holle ader

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de functie van het ADH- hormoon?
A
Bloed houdt meer zout vast , waardoor de bloeddruk omhoog gaat
B
Bloed houdt minder water vast, bloeddruk gaat omlaag
C
Bloed houdt minder zout vast, waardoor de bloeddruk omlaag gaat
D
Bloed houdt meer water vast, bloeddruk gaat omhoog

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Regeling zuurgraad (pH)
Bij een te hoge of te lage pH kunnen levensbedreigende stofwisselingsstoornissen optreden. Dat komt vooral doordat enzymen heel gevoelig zijn voor de zuurgraad.

  • pH van bloed is licht basis -> 7,4
  • Een zure vloeistof heeft een lage pH-waarde en een hoge concentratie waterstofionen
  • Waterstofcarbonaat is belangrijk bij het stabiel houden van de zuurgraad. Deze stof kan waterstof aan zich binden of juist waterstof afgeven.

Slide 21 - Tekstslide

Bij een laag zuurstofgehalte in het bloed stimuleert het nierweefsel de aanmaak van het hormoon
A
Erytropoëtine (EPO)
B
Hematocriet
C
Hemoglobine
D
Aldosteron

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Anatomie en fysiologie
Opdrachten module 7.2

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide