hin Les 4k, Taalverzorging verwijswoorden en dictee
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4
In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Fijn dat je er bent!
Pak je lesboek voor op blz 84, je schrift, je etui met een pen en log in op deze LessonUp.
Meld jezelf aan voor de klassencode op LessonUp:
sbvno
.
timer
3:00
Slide 2 - Tekstslide
Welkom bij het vak Nederlands
Telefoon in de tas
We gaan direct op onze eigen plek zitten
Pak pen, papier en je boek voor.
Stil is ook stil. Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
Zitten volgens plattegrond
Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is
Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is
Slide 3 - Tekstslide
Even checken:
Wat moet je verplicht meenemen voor iedere les:
Lesboek
iPad
Schrift
Pen
Slide 4 - Tekstslide
Vandaag
Herhaling verwijswoorden
Foutloos leren spellen
Maken opdrachten H4, blz 112.
Zelf nakijken van het huiswerk over verwijswoorden
Evaluatie en vragen stellen
Slide 5 - Tekstslide
H3 NN - Taalverzorging
Formuleren: verwijswoorden
Slide 6 - Tekstslide
Verwijswoorden
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoel
Je leert over verwijswoorden.
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen
weet je wat verwijswoorden zijn.
kun je uitleggen welke verwijswoorden naar de-woorden en het-woorden verwijzen.
kun je in een tekst/zin aangeven of een verwijswoord goed of niet goed gebruikt wordt.
kun je bij het schrijven van een tekst verwijswoorden op een goede manier gebruiken.
Slide 9 - Tekstslide
Kies het juiste verwijswoord:
1. Eén huiswerkopdracht was zo moeilijk dat de helft die/dat
niet heeft gemaakt.
2. Ons vakantieadres heb ik hier, maar die/dat blijkt niet te kloppen.
3. Mijn zomerjas is kapot en daarom breng ik dit/deze terug naar de winkel.
timer
1:00
Slide 10 - Tekstslide
Kies het juiste verwijswoord.
1. Eén huiswerkopdracht was zo moeilijk dat de helft die
niet heeft gemaakt.
2. Ons vakantieadres heb ik hier, maar dat blijkt niet te kloppen.
3. Mijn zomerjas is kapot en daarom breng ik deze terug naar de winkel.
Slide 11 - Tekstslide
Kies het juiste verwijswoord.
1. Eén huiswerkopdracht was zo moeilijk dat de helft die
niet heeft gemaakt.
2. Ons vakantieadres heb ik hier, maar dat blijkt niet te kloppen.
3. Mijn zomerjas is kapot en daarom breng ik deze terug naar de winkel.
Slide 12 - Tekstslide
Als je naar een het-woord verwijst, verwijs je met dit/dat.
A
Ja, dat klopt!
B
Hmm, nee klopt niet.
Slide 13 - Quizvraag
Als je verwijst naar een het-woord, verwijs je met de volgende verwijswoorden:
A
deze en die
B
deze en dat
C
dat en dit
D
dit en die
Slide 14 - Quizvraag
Naar het-woorden verwijs je met
A
Deze en dat
B
Dit en dat
C
Deze en die
D
Die en dat
Slide 15 - Quizvraag
Als je verwijst naar een de-woord, verwijs je met de volgende verwijswoorden:
A
deze en dat
B
dat en dit
C
deze en die
D
dit en die
Slide 16 - Quizvraag
DEZE, DIE, DIT, DAT
Dit zijn verwijswoorden.
Ezelsbruggetje:
dezE en diE gebruik je bij dE-woorden.
diT en daT gebruik je bij heT-woorden.
Slide 17 - Tekstslide
de-woorden
Een zelfstandig naamwoordwaar het lidwoord debij staat,
is een mannelijk of vrouwelijk woord
of een woord in het meervoud.
Daar kun je naar verwijzen met de
aanwijzende voornaamwoorden dezeen die.
dE eindigt op een E - dezE en diE eindigen ook op een E
Slide 18 - Tekstslide
het-woorden
Een zelfstandig naamwoord waar het lidwoord hetbij staat,
is een onzijdig woord.
Daar kun je naar verwijzen met de
aanwijzende voornaamwoorden diten dat.
heT eindigt op een T - diT en daT eindigen ook op een T
Slide 19 - Tekstslide
Dictee
Foutloos spellen kun je het beste testen + leren door een dictee.
Bij een dictee moet je namelijk goed letten op de spelling van de zinnen.
Hoofdletters en leestekens
Werkwoordspelling
Juiste spelling van de woorden
Slide 20 - Tekstslide
DICTEE
Pak je pen en je schrift
of een blaadje.
We maken een dictee.
Slide 21 - Tekstslide
Dictee
Ik lees een zin. Schrijf die op en noteer hoofdletters en leestekens waar dat moet.
Slide 22 - Tekstslide
Haren recyclen: gek idee?
Modeontwerpster Jessica van Halteren gebruikt gedragen, afgedankte kleren voor haar collecties. Maar ze gebruikt ook haren die ze verzamelt. In de laatste Amsterdam Fashion Show toonde Jessica haar jas gemaakt van mensenhaar. Waarom zou je geen menselijk haar kunnen recyclen? dacht ze. Ze vroeg haar vrienden hun haar te bewaren na hun kappersbezoek en ze knipte ook zelf mensen. Nee, Jessica vindt het geen gek idee, want zij houdt van hergebruiken en niet van dingen weggooien.
Slide 23 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Ga naar blz 88 H3/ taalverzorging/formuleren.
Je maakt opdracht 2, 3 en 4.
Vind je het lastig? Steek je vinger op, dan doen we het samen!
timer
10:00
Slide 24 - Tekstslide
Heb je nog vragen?
Slide 25 - Tekstslide
Evaluatie
wat ging er goed en wat minder?
is het leerdoel helder?
weet je wat je moet doen?
heb je vragen en of opmerkingen?
Slide 26 - Tekstslide
Huiswerk
H3 - Taalverzorging blz 88 en 89 Maken: opdracht 2, 3 en 4.
Zelf nakijken: huiswerk lastige werkwoorden van hoofdstuk 3 op Magister
Tot morgen!
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Maak een foto van je huiswerk! (of van jezelf als je geen huiswerk hebt gemaakt...)