V4 12/13 spt u1 grammaire II/III

V4 u1 grammaire I et III
en classe :
* expression écrite? Questions 17
* reprendre les verbes (on en a pas assez parlé à cause de la photo de classe
* grammaire III
* les exercises d'écoute : à faire individuellement  (flex)


1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

V4 u1 grammaire I et III
en classe :
* expression écrite? Questions 17
* reprendre les verbes (on en a pas assez parlé à cause de la photo de classe
* grammaire III
* les exercises d'écoute : à faire individuellement  (flex)


Slide 1 - Tekstslide

exercise 17

quand on écrit une lettre 

=> utilisez 'les bouts de phrases utiles'
=> n'utilisez pas de googletranslate, c'est interdit
=> faites des phrases courtes
=> faites des phrases simples
=> n'écrivez pas d'abord en néerlandais, toute de suite en français!
=> plus on écrit, plus on progresse en français

Slide 2 - Tekstslide

les verbes en -er
attention : 
* au présent : -e/es/e/ons/ez/ent
* le participe passé : -/- -er + é
* l'imparfait : nous-/- ons + ais/ais/ait/ions/iez/aient
*futur: infinitif + ai/as/a/ons/ez/ont
*conditionnel :  infinitif + ais/ais/ait/ions/iez/aient
*subjonctif : ils-vorm -/- ent : e /es /e,/ ions/ iez/ent 

Slide 3 - Tekstslide

ex 17
Salut Robert / Camille,
Je voudrais correspondre avec toi, parce que … moi aussi j'aime/ nous avons les mêmes hobbies/.....
Je voudrais correspondre en français, parce que …  veux améliorer mes compétences en français /  je voudrais m'exercer en français
Je me présente: je m'appelle …, j'ai …ans, je suis en seconde et j'habite à …
J'ai les cheveux … et les yeux … . Je ne suis pas très grand(e) / Je suis petit(e).
J'aime porter …
Mes passe-temps préférés sont: …
Envoie-moi vite un e-mail / une réponse et une photo.
À bientôt !
[ton nom]









Slide 4 - Tekstslide

cherchais
rencontrer
oublier
jouer
se dérouler
vergeten
zocht
ontmoeten
spelen
zich afspelen

Slide 5 - Sleepvraag

grammaire II
Herhaling! 
- regelmatige werkwoorden op -er
-aller/avoir/être en faire

in de présent/pc/imparfait/ futur/conditionnel

Slide 6 - Tekstslide

vertaal :
wij vergeten
A
nous oublons
B
nous oublierons
C
nous oublions
D
nous oublerons

Slide 7 - Quizvraag

vertaal ;
nous oublierions
A
wij vergaten
B
wij vergeten
C
wij zullen vergeten
D
wij zouden vergeten

Slide 8 - Quizvraag


wat is juist?
A
elle est oublié
B
elle est oubliée
C
elle a oublié
D
elle a oubliée

Slide 9 - Quizvraag

welke vorm is juist?
A
je cherches
B
Nous sommes cherchés
C
nous chercherez
D
tu cherches

Slide 10 - Quizvraag

ik zocht

Slide 11 - Open vraag

hij vergat

Slide 12 - Open vraag

aller / avoir / être et faire
au présent/passé composé/ imparfait/futur/conditionnel/ impératif (et subjonctif, ce sera pour plus tard)

Slide 13 - Tekstslide

il fera beau demain
s'il faisait beau,nous passions par les quais

Slide 14 - Tekstslide

wat is de vertaling van
nous ferons
A
wij maken
B
wij zullen maken
C
wij zouden maken
D
wij maakten

Slide 15 - Quizvraag

nous avons été
A
wij zijn geweest
B
wij hebben gehad
C
wij hebben zomer
D
wij hebben gegeten

Slide 16 - Quizvraag

vous avez rencontré nos amis
A
jij bent onze vrienden gezien
B
wij hebben jullie vrienden ontmoet
C
u heeft onze vrienden ontmoet
D
jullie zijn bij onze vrienden geweest

Slide 17 - Quizvraag

wij zullen gaan (aller futur)

Slide 18 - Open vraag

hij maakte (faire imparfait)

Slide 19 - Open vraag

u was (être imparfait)

Slide 20 - Open vraag

hij zou hebben (avoir conditionnel)

Slide 21 - Open vraag

Grammaire II
- getallen
- rangtelwoorden
-datum
- breuken
-kloktijden

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Le deuxième jour
A
de eerste dag
B
de tweede dag
C
de derde dag
D
de vierde dag

Slide 26 - Quizvraag

pour la quatrième fois.
A
voor de vierde keer
B
voor de veertiende keer
C
voor de vijfde keer
D
voor de derde keer

Slide 27 - Quizvraag

Lundi, notre premier jour à l'ecole.
A
Maandag, onze tweede dag op school
B
Donderdag, onze derde dag op school
C
Maandag, jullie eerste dag op school
D
Maandag, onze eerste dag op school

Slide 28 - Quizvraag

Het rangtelwoord vorm je door achter het hoofdtelwoord .......... te zetten.
A
ème
B
eième
C
ième
D
aime

Slide 29 - Quizvraag

vijfde
A
cinqième
B
quatrième
C
cinquème
D
cinquième

Slide 30 - Quizvraag

derde
A
troisième
B
troizième
C
treizième
D
treizeième

Slide 31 - Quizvraag

negende
A
huitième
B
neuvième
C
neufième
D
neuvème

Slide 32 - Quizvraag

Les nombres ordinaux
  • Je maakt een rangtelwoord door achter het hoofdtelwoord 'ième' te zetten.
  • Als een hoofdtelwoord eindigt op een 'e' dan valt deze 'e' weg. Bijvoorbeeld: quatre -> quatrième (en niet quatreième).
  • Uitzonderingen:
    un - premier, première
    cinq -> cinquième
    neuf -> neuvième

Slide 33 - Tekstslide

Attention !
  • Eenentwintig = vingt et un 
     dit geldt voor elke 'un'.
  • Tweeëntwintig = vingt-deux (met een streepje ertussen)
       dit geldt voor alle samengestelde getallen zonder 'un'.

Slide 34 - Tekstslide

Après soixante-neuf
70 = soixante-dix (60 + 10)
71 = soixante et onze (60 + 11)
80 = quatre-vingts (4 X 20)
Let op: 81 = quatre-vingt-un
90 = quatre-vingt-dix (4 X 20 + 10)
91 = quatre-vingt-onze (4 x 20 + 11)
100 - cent
202 - deux cent deux
1528 : mille cinq cent vingt-huit
2000 : deux mille

      
rangtelwoorden : attention : 
1e - premier/première/premiers/premières
2e - deuxième
3e - troisième
5e - cinquième
9e- neuvième


Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

zelfstandig werken
24 a tm c in je werkboek / woots vmbot (18min) / online : 19-22

Slide 40 - Tekstslide

exercise 16

1. comment tu t'appelles?
2. Quel âge as-tu
3. tu es en quelle classe?
4. quelle est la couleur de tes cheveux et de tes yeux?
5. où habites-tu?
6. quels sont tes passe-temps préférés?


1. je m'appelle ...................
2. j'ai quinze ans
3. En France je serais en seconde, aux Pays-Bas je suis en quatrième
4. j'ai les cheveux bruns et les yeux verts
5. j'habite à la Haye
6. je fais du Hockey/ je fais de l'équitation/ je joue au foot

Slide 41 - Tekstslide

vertel dat je graag wil corresponderen in het Frans

Slide 42 - Woordweb

vraag om een snelle reactie

Slide 43 - Woordweb