Week 4 les 1 grammatica

Welkom allemaal!
  • Telefoon in de telefoontas
  • Jas uit en pet af
  • Kauwgom in de prullenbak
  • Pak je spullen en wacht in stilte
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!
  • Telefoon in de telefoontas
  • Jas uit en pet af
  • Kauwgom in de prullenbak
  • Pak je spullen en wacht in stilte

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Afspraken
  • Terugblik
  • Doel van de les
  • Uitleg
  • Aan de slag
  • Einstein junior
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken
  • Telefoon in de telefoontas
  • Jas uit en pet af
  • Kauwgom in de prullenbak
  • Niet naar de wc tijdens de les
  • Wij laten elkaar uitpraten
  • Wij reageren niet op elkaar
  • Wij praten niet door elkaar heen
  • Hand omhoog is stilte

Slide 3 - Tekstslide

Yusuf kijkt naar de televisie.
A
Hij
B
Zij

Slide 4 - Quizvraag

Lina speelt buiten op straat.
A
Hij
B
Zij

Slide 5 - Quizvraag

Opa leest de krant.
A
Hij
B
Zij

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
In een boek Lisa leest.
B
Leest in een boek Lisa.
C
Lisa leest in een boek.
D
Leest Lisa in een boek.

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
In de winkel mama staat.
B
Staat in de winkel mama.
C
Staat mama in de winkel.
D
Mama staat in de winkel.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De jongen staat bij de bushalte.
B
Staat bij de bushalte de jongen.
C
Bij de bushalte de jongen staat.
D
Bij de bushalte staat de jongen.

Slide 9 - Quizvraag

Hij of zij
De docent staat voor de klas.
  • Wie vraag --> Wie staat voor de klas?
  • Is het een hij of een zij?
  • Zij staat voor de klas.
  • Zij = persoon
  • Staat = werkwoord

Slide 10 - Tekstslide

Zinnen maken
  • Hoofdletter en punt
  • Wie / doet / (wat / waar / hoe)?
  • Persoon / het werkwoord / wat, waar of hoe

Slide 11 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • Aan het einde van de les kun je meervoud maken van de persoon, dingen en het werkwoord.
  • Aan het einde van de les kun je hij, zij het en we, je, ze goed gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Meervoud
  • Ik zit --> wij zitten
  • jij zit --> jullie zitten
  • zij, hij, het zit --> zij zitten

  • De docent staat
    De docenten staan
  • Het kind loopt
    De kinderen lopen            Klinkt hij lang? Dan schrijf je er 1.

Slide 13 - Tekstslide

Meervoud
  • De docent staat op de gang.
  • Het kind zit in de klas.
  • Ik maak een oefening.
  • Hij gaat naar school.

Slide 14 - Tekstslide

Hij, zij, het
  • De-woorden --> hij
    De bus is te laat. --> Hij is te laat.
  • Het-woorden --> het
    Het kind valt. --> Het valt.

Slide 15 - Tekstslide

Hij, zij, het
  • Zij --> ze
    Zij gaan zwemmen. --> Ze gaan zwemmen.
  • Wij --> we
    Wij gaan eten. --> We gaan eten.
  • Jij --> je
    Jij gaat slapen. --> Je gaat slapen.

Slide 16 - Tekstslide

Meervoud
  • Veel meervoud in -en
  • Let op!
    2x medeklinker na een klinker.
  • Klas --> Klassen, zin --> zinnen, bos --> bossen
  • Let op!
  • aa, oo, ee, uu gevolgd door 1 medeklinker wordt a, o, e, u
  • Raam --> ramen, been --> benen, brood --> broden

Slide 17 - Tekstslide

Meervoud
  • De f wordt een v
  • Een brief --> twee brieven
  • Een golf --> twee golven
  • De s wordt een z
  • Een roos --> twee rozen
  • Een huis --> twee huizen

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk
Wat?   Opdracht 9 t/m 17 
Waar?   In de les
Hoe?    In stilte
Met wie?    Alleen

Klaar?    Einstein junior


Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maken opdracht 9 t/m 17
  • Toets op 25-09-2019

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide