Hoofdstuk 4: 4.5-4.6

Hoofdstuk 4
4.4-4.6
Dieptereiniging
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
4.4-4.6
Dieptereiniging

Slide 1 - Tekstslide

De planning...

Slide 2 - Tekstslide

De dieptereiniging
Als doel om de huid intensiever te reinigen na een oppervlaktereiniging. 

Voorbehandeling op de dieptereiniging: het opwarmen en verweken van de huid.
Waterdampappparaat, kompres, huid verwarmende apparatuur, paraffinemasker en lijnzaadmasker

De dieptereiniging
Peeling, scrub, lysing, milia verwijderen, comedonen verwijderen

Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag:
Theorie: Hoofdstuk 4:
Maken 4.5 4.6

Praktijk:
- Huid reinigen met reinigingsmelk (blz 55-60)
- Effleurage (blz 196, 197)
- Blz. 45 deelopdracht 2 huiddiagnose

Laatste half uur: Vragen hoofdstuk 1-4

Slide 4 - Tekstslide

Test jezelf......
Even terug naar hoofdstuk 1-3 en hoofdstuk 4!....

Slide 5 - Tekstslide

Wat is desinfecteren?

A
Besmetten van je klant
B
Het doden van bacteriën en schimmels
C
Hygiënisch werken
D
Er voor zorgen dat iemand niet ziek wordt

Slide 6 - Quizvraag

Het is voor een cliënt altijd fijn als de schoonheidsspecialist een vlotte babbel heeft en de hele tijd kletst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Als schoonheidsspecialist moet je alle producten waarmee je werkt goed kennen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Als schoonheidsspecialist moet je ook goed kunnen rekenen. Je moet behandeltijden goed kunnen inschatten en goed kunnen afrekenen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor opperhuid?
A
Epidermis
B
Spieren
C
Dermis
D
Subcutis

Slide 10 - Quizvraag

Welke laag van de opperhuid is NIET levend?
A
De basale cellaag
B
De korrellaag
C
De hoornlaag
D
De stekellaag

Slide 11 - Quizvraag


Wat gebeurt er tijdens het verhoorningsproces?
A
Er komt ruimte tussen de huidcellen, waardoor er beter getranspireerd kan worden.
B
De stekelvormige cellen worden op een bijzondere manier met elkaar verbonden en zorgen voor stevigheid.
C
De eiwitten en vetten worden geproduceerd en dienen ter bescherming.
D
De nieuwe huidcellen komen naar boven en sterven af.

Slide 12 - Quizvraag



In welke huid liggen de tast-lichaampjes?
A
De lederhuid
B
De opperhuid
C
Het onderhuids bindweefsel
D
De hoornlaag

Slide 13 - Quizvraag

Welk huidtype hoort bij een huid met een grove porie structuur?
A
Een droge huid.
B
Een normale huid.
C
Een vette huid.
D
Een gecombineerde huid.

Slide 14 - Quizvraag

Je ziet de volgende kenmerken van een huid:
Strakke huid
Nauwelijks zichtbare poriën

Bij welke huidsoort horen deze kenmerken?
A
Bij een droge huid
B
Bij een normale huid
C
Bij een gecombineerde huid
D
Bij een vette huid

Slide 15 - Quizvraag



Wat zijn kenmerken van een vette huid?
A
De huid heeft fijne poriën, is vaal van kleur en heeft comedonen.
B
De huid is vaal van kleur, heeft veel comedonen en glimt vaak.
C
De huis is vaal van kleur, heeft veel comedonen en is goed doorbloed.
D
De huid heeft fijne poriën, heeft veel comedonen en glimt vaak.

Slide 16 - Quizvraag

Van welke huidsoort zijn dit onder andere de kenmerken:

Egale kleur
Soepel
Kleine zichtbare poriën
A
De normale huid
B
De droge huid
C
De vette huid
D
De gecombineerde huid

Slide 17 - Quizvraag


Wat voor afwijkingen zijn teleangiëctastieën?
A
Bloedvatafwijkingen
B
Pigmentafwijkingen
C
Talgklierafwijkingen
D
Verhoorningsafwijkingen

Slide 18 - Quizvraag



Welke huidafwijking wordt hier omschreven: Plekjes waar de talg niet goed naar buiten kan.


A
Teleangiëctasieën
B
Comedonen
C
Milia’s
D
Pigmentvlekken

Slide 19 - Quizvraag



Huidtype I verbrandt makkelijk en kan na een tijd een bruine kleur opbouwen.
A
Juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag



Huidtype V verbrandt niet, tenzij de straling enorm hoog is en er geen bescherming is.


A
Juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag


Wat is de juiste volgorde van een oppervlaktereiniging?
1. Gezichtshuid reinigen
2. Lippen reinigen
3. Oogmake-up verwijderen
A
3 - 1 - 2
B
2 – 3 – 1
C
3 – 2 – 1
D
1 – 3 - 2

Slide 22 - Quizvraag



Effleurage bestaat uit langzame strijkbewegingen met je handen, waarbij je handen de huid licht aanraken.

A
Juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag



Rotatie bestaat uit ronddraaiende bewegingen met je middelvingers.


A
Juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag


Voor welk huidtype is reinigingsgel het meest geschikt?
A
Een droge huid.
B
Een normale huid.
C
Een vette huid.
D
Een gecombineerde huid

Slide 25 - Quizvraag



Bij welk reinigingsproduct hoort de volgende omschrijving: ‘Zeer geschikt voor een huid die weinig vocht heeft’.
A
Reinigingsmelk
B
Reinigingsgel
C
Hydrofiele olie
D
Lotion

Slide 26 - Quizvraag

Geef aan of de voorbeelden horen bij: oppervlaktereiniging, voorbehandeling dieptereiniging of dieptereiniging.

Een parrafinemasker aanbrengen
A
opperaktereiniging
B
Voorbehandeling dieptereiniging
C
Dieptereiniging

Slide 27 - Quizvraag

Geef aan of de voorbeelden horen bij: oppervlaktereiniging, voorbehandeling dieptereiniging of dieptereiniging.

Milia verwijderen
A
opperaktereiniging
B
Voorbehandeling dieptereiniging
C
Dieptereiniging

Slide 28 - Quizvraag

Geef aan of de voorbeelden horen bij: oppervlaktereiniging, voorbehandeling dieptereiniging of dieptereiniging.

Make-up met reiningscème verwijderen.
A
opperaktereiniging
B
Voorbehandeling dieptereiniging
C
Dieptereiniging

Slide 29 - Quizvraag

Geef aan of de voorbeelden horen bij: oppervlaktereiniging, voorbehandeling dieptereiniging of dieptereiniging.

Een peeling aanbrengen.
A
opperaktereiniging
B
Voorbehandeling dieptereiniging
C
Dieptereiniging

Slide 30 - Quizvraag

Wat betekent het als dit symbool op het etiket
van een potje dagcrème staat?


A
De inhoud is 12 ml.
B
De inhoud is na aankoop 12 maanden houdbaar.
C
De inhoud is na openen 12 maanden houdbaar.
D
De inhoud is geschikt voor 12 behandelingen.

Slide 31 - Quizvraag



Wat is de werking van een lysing?
A
De hoornlaag verdikken.
B
De huid verstevigen.
C
Comedonen verwijderen.
D
Dode hoornlaagcellen verwijderen.

Slide 32 - Quizvraag

Praktijk:

Slide 33 - Tekstslide

Praktijk:

Slide 34 - Tekstslide

Praktijk:

Slide 35 - Tekstslide